Toepassen van puntkomma

Toepassen van de punt komma
;
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
TaalBasisschoolGroep 8

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Toepassen van de punt komma
;

Slide 1 - Tekstslide

Wanneer gebruik je een puntkomma?
Een puntkomma gebruik je tussen twee hoofdzinnen die veel met elkaar te maken hebben.
Jan was helemaal alleen; zijn vriend was al naar huis gegaan


Slide 2 - Tekstslide

Hoe herken je een hoofdzin?
Bij een hoofdzin staat het onderwerp naast de persoonsvorm.

Jan loopt elke dag naar de bakker

Twee hoofdzinnen worden vaak gekoppeld door de voegwoorden: maar, en, of, want.

Slide 3 - Tekstslide

De juf geeft op school les, omdat er een lockdown is.
Het deel 'omdat er een lockdown is', is
A
Een hoofdzin
B
Geen van beide
C
Een bijzin

Slide 4 - Quizvraag

De leerlingen zitten in hun nachtkleding bij de les, want er is een online les.
A
Twee hoofdzinnen
B
hoofdzin en bijzin
C
Bijzin en hoofdzin

Slide 5 - Quizvraag

Omdat het zo hard regende, bleef hij wat langer in bed.
A
Hoofdzin en bijzin
B
Twee hoofdzinnen
C
Bijzin en hoofdzin
D
Twee bijzinnen

Slide 6 - Quizvraag

Wanneer gebruik je een dubbele punt?

Slide 7 - Open vraag

Wanneer gebruik je een dubbele punt?
Een dubbele punt komt bij een opsomming.
Op mijn tafel liggen: een etui, een vulpen en een boek.
EN bij directe reden
De juf zei: "Nu is het klaar!"

Slide 8 - Tekstslide

Welk leesteken hoort tussen de haakjes?
Toen mijn vader in korte broek naar school ging( ) vond ik dat stom.
A
dubbele punt
B
komma
C
punt komma
D
er hoeft geen leesteken

Slide 9 - Quizvraag

Welk leesteken hoort tussen de haakjes?
Mijn vriend voetbalt bij PSV( )hij is de enige van onze school.
A
dubbele punt
B
komma
C
punt komma
D
er hoeft geen leesteken

Slide 10 - Quizvraag

Welk leesteken hoort tussen de haakjes?
Ik ben nu zo trots dat ik zeg() "Mijn broer is een talent."
A
dubbele punt
B
komma
C
punt komma
D
er hoeft geen leesteken

Slide 11 - Quizvraag

Welk leesteken hoort tussen de haakjes?
Nu moet ik wachten( ) mijn internet start langzaam op.

A
dubbele punt
B
komma
C
punt komma
D
er hoeft geen leesteken

Slide 12 - Quizvraag

Typ de zin met de juiste leestekens:
Hij heeft 3 schriften een gele blauwe en rode

Slide 13 - Open vraag

Typ de zin met de juiste leestekens:
Hij loopt heel snel hij is te laat

Slide 14 - Open vraag

Typ de zin met de juiste leestekens:
Meneer Guus zegt wat een mooie bal

Slide 15 - Open vraag

In welke zin staan de leestekens goed?
A
De juf zegt "Dit was de les over de puntkomma.
B
De juf zegt: Dit was de les over de puntkomma.
C
De juf zegt: "Dit was de les over de puntkomma."
D
De juf zegt: "Dit was de les over de puntkomma"

Slide 16 - Quizvraag