Van politie naar officier

Van politie naar officier

Criminaliteit: Hoofdstuk 6 

vanaf blz. 62
 
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Van politie naar officier

Criminaliteit: Hoofdstuk 6 

vanaf blz. 62
 

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoel
Aan het eind van deze les kun je herkennen en uitleggen welke taken en bevoegdheden de politie heeft.
welke rol de officier van justitie speelt in het vervolgen van verdachte. 

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

taken 
  • handhaven openbare orde

  • hulpverlening

  • opsporing

  • preventie

  • dienstverlening

Slide 4 - Tekstslide

Bevoegdheden 
wat mag de politie

  • staande houden (identificatieplicht)

  • bekeuring geven

  • aanhouden

  • vasthouden op het bureau

  • fouilleren 

Slide 5 - Tekstslide

speciale bevoegdheden
alleen met toestemming van officier van justitie of 
rechter-commissaris:

  • Telefoon afluisteren 
  • Verdachte observeren 
  • Woning doorzoeken

Slide 6 - Tekstslide

grenzen aan bevoegdheden
Nederland is een rechtstaat 

de taken van de poltie staan in de wet en dit is belangrijk voor de rechtsbescherming

de politie kan niet zomaar alles doen 

Slide 7 - Tekstslide

Wat betekent preventie?
A
na een gebeurtenis pas ingrijpen
B
handelen volgens de wet
C
criminaliteit proberen te voorkomen

Slide 8 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen aanhouden en staande houden?
A
als je staande wordt gehouden hoef je niet naar het bureau
B
als je staande wordt gehouden , krijg je geen boete
C
als je staande wordt gehouden, moet je in een cel zitten
D
Als je staande wordt gehouden moet jij je ID kunnen laten zien.

Slide 9 - Quizvraag

Bij welke taak heeft de politie soms toestemming nodig van de officier van justitie?
A
opsporing
B
hulpverlening
C
preventie

Slide 10 - Quizvraag

Officier van Justitie
  • aanklager (namens het Openbaar Ministerie)

  • leidt het opsporingsonderzoek

  • beslist of de verdachte naar de rechter gaat

  • eist in een strafzaak en bepaalde straf 
  • zorgt dat de straf wordt uitgevoerd

Slide 11 - Tekstslide

Wel of niet naar de rechter?


  • Seponeren =niet verder vervolgen

  • Schikken of transactie =boete geven


  • Vervolgen =rechtszaak

Slide 12 - Tekstslide

Wie is wie?

  1. Verdachte
  2. Rechter
  3. Advocaat
  4. Getuige(n)
  5. Pers
  6. Publiek
  7. Officier van Justitie
  8. Griffier
Officier van Justitie
Getuige(n)
Verdachte
Advocaat
Griffier
Rechter
Pers
Publiek

Slide 13 - Tekstslide

het strafproces van politie naar rechter

Opsporingsonderzoek:
Onder begeleiding van de officier van justitie onderzoekt de politie strafbare feiten en daders op
wel of niet naar de rechter?
Na de afronding van het opsporingsonderzoek besluit de officier van justitie tot seponeren, schikken of vervolgen.
Rechtszaak: 
Bij vervolging beslist de rechter of de verdachte schuldig is en welke straf de dader krijgt. 

Slide 14 - Tekstslide

Welk begrip pas hierbij?
Iemand niet voor de rechter laten komen wegens gebrek aan bewijs
A
negeren
B
marchanderen
C
tutoyeren
D
seponeren

Slide 15 - Quizvraag

welk begrip past hierbij?
'de officier wilt drugsdealer achter de tralies'
A
seponeren
B
schikken
C
vervolgen

Slide 16 - Quizvraag

Waar bestaat het OM uit?
A
de politie
B
alle advocaten
C
alle rechters
D
alle officieren van justitie

Slide 17 - Quizvraag

Slide 18 - Video

Maken:

blz. 63- opdracht 3 + 4

blz.65- opdracht 6 + 7

blz. 66 t/m 69: 9, 12, 13, 14,16, 17

Slide 19 - Tekstslide

Noem 3 dingen die je deze les hebt geleerd

Slide 20 - Open vraag