Imparfait hav3

  • Voca
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

  • Voca

Slide 1 - Tekstslide

Chapitre 2   
Doel:
Ik kan vertellen over mijn vrije tijd
H2 Je suis libre!
       Du temps pour moi!

Slide 2 - Tekstslide

Dans ce cours...
  • HW so
  • L'imparfait

Slide 3 - Tekstslide

imparfait
A
nu
B
gisteren

Slide 4 - Quizvraag

L'imparfait
De imparfait is de verleden tijd met 1 werkwoord.

Bijvoorbeeld:
Ik woonde in Parijs = J'habitais à Paris.
Ik had een hond = J'avais un chien.

Slide 5 - Tekstslide

L'imparfait
De regel:
Stap 1: pak de nous-vorm van het werkwoord in de présent en haal -ons eraf.
Stap 2: voeg de juiste uitgang toe > ais/ais/ait/ions/iez/aient.

Er is 1 uitzondering!
Leer dat ét de stam is van het werkwoord être.

Slide 6 - Tekstslide

onderwerp
stam
uitgang
vertaling
je/j'
habit
ais
ik woonde
tu
habit
ais
jij woonde
il/elle
habit
ait
hij/zij woonde
nous
habit
ions
wij woonden
vous
habit
iez
jullie woonden/u woonde
ils/elles
habit
aient
zij woonden

Slide 7 - Tekstslide

werkwoord
nous-vorm présent
stam imparfait
parler
nous parlons
parl
finir
nous finissons
finiss
avoir
nous avons
av
être
-
ét
faire
nous faisons
fais
aller
nous allons
all
vouloir
nous voulons
voul
pouvoir
nous pouvons
pouv

Slide 8 - Tekstslide

IMPARFAIT. Wat zijn de juiste uitgangen van de imparfait?
A
ai, as, a ons, ez, ont
B
ais, ais, ait, ions, iez, aient
C
e, es, e, ons, ez, ent
D
a, ez, ont, ais, et

Slide 9 - Quizvraag

Imparfait
Welke worm is GEEN imparfait?
A
C'était
B
Nous chantons
C
Il y avait
D
Je voulais

Slide 10 - Quizvraag

Imparfait
Welke vorm is GEEN imparfait?
A
C'était
B
Nous chantons
C
Il y avait
D
Je voulais

Slide 11 - Quizvraag

Imparfait
Welke vorm is GEEN imparfait?
A
Nous voulons
B
Nous avions
C
Il y avait
D
Nous voulions

Slide 12 - Quizvraag

Goed vervoegd?
j'avais
A
B

Slide 13 - Quizvraag

Goed vervoegd?
vous étions
A
B

Slide 14 - Quizvraag

Goed vervoegd?
ils parlaient
A
B

Slide 15 - Quizvraag

Goed vervoegd?
elle allais
A
B

Slide 16 - Quizvraag

tu faisait
A
B

Slide 17 - Quizvraag

nous finissions
A
B

Slide 18 - Quizvraag

Je suis --> imparfait
A
J'avais
B
J'étais
C
Je étais

Slide 19 - Quizvraag

Je (trouver, imparfait)
A
trouvait
B
trouve
C
trouvais
D
trouvai

Slide 20 - Quizvraag

Vervoeg:
elle - donner

Slide 21 - Open vraag

Vervoeg:
tu - faire

Slide 22 - Open vraag

Vervoeg:
nous - avoir

Slide 23 - Open vraag

Vervoeg:
je - cuisiner

Slide 24 - Open vraag

Vervoeg:
ils - être

Slide 25 - Open vraag

Vervoeg:
il - aller

Slide 26 - Open vraag

Vervoeg:
elles - finir

Slide 27 - Open vraag

                           Au travail! 

                               Oefeningblad

Slide 28 - Tekstslide