6.2 en 6.3 Formatieve toets

Wat past er het beste bij communisme?
A
Alles draaide om winst maken
B
Al het geld ging naar de staat
C
Gelijkheid bij de mensen was erg belangrijk
1 / 14
volgende
Slide 1: Quizvraag
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Wat past er het beste bij communisme?
A
Alles draaide om winst maken
B
Al het geld ging naar de staat
C
Gelijkheid bij de mensen was erg belangrijk

Slide 1 - Quizvraag

Verenigde Staten
Sovjet Unie
West-Duitsland
Oost-Duitsland
DDR
BDR
Communistisch
Kapitalistisch

Slide 2 - Sleepvraag

Welk gevolg had de Tweede Wereldoorlog voor de Nederlandse economie?
A
De Duitsers hadden goed voor onze economie gezorgd. Na de oorlog was de economie beter dan ooit.
B
De lonen waren erg laag. Daarom wilden de mensen niet hard werken.
C
De Tweede Wereldoorlog had weinig invloed op de Nederlandse economie.
D
Fabrieken waren stuk en er was een tekort aan grond- stoffen.

Slide 3 - Quizvraag

Wat was voor de VS geen reden om Marshallhulp te bieden?
A
De Verenigde Staten wilden zo voorkomen dat West- Europa communistisch werd.
B
De Nederlandse regering zou anders economische hulp vragen aan de Sovjet-Unie.
C
De landen die hulp kregen, werden bondgenoten.
D
Met een welvarend Europa konden de Verenigde Staten beter handelen.

Slide 4 - Quizvraag


Waarom liggen deze kinderen onder een auto?

Slide 5 - Open vraag

Zet de gebeurtenissen in de juiste volgorde
Nederland krijgt financiele steun vanuit Amerika
Duitsland wordt in 2 delen gesplitst
De NAVO wordt opgericht
Er ontstaat ruzie tussen VS en SU, begin van de Koude Oorlog

Slide 6 - Sleepvraag

In de jaren 50 verliep de wederopbouw snel en goed dankzij de lage lonen, het Marshallplan en....?
A
de opkomst van de jeugdcultuur
B
De opkomst van de vrouwenbeweging
C
De komst van de kerk
D
De vondst van de gasbel in Slochteren

Slide 7 - Quizvraag

Een land met een overheid die veel geld uitgeeft aan onderwijs, gezondheidszorg en uitkeringen is:
A
Een welvarend land
B
Een verzorgingsstaat
C
Een nachtwakersstaat
D
Een consumptie maatschappij

Slide 8 - Quizvraag


Welk begrip wordt bedoeld?
A
Emancipatie
B
Tweede Feministische golf
C
jeugdcultuur
D
Marshallhulp

Slide 9 - Quizvraag

Welk begrip hoort bij de bron?
A
jongerencultuur
B
kiesrecht
C
toenemende consumptie
D
Tweede Feministische Golf

Slide 10 - Quizvraag

De reden dat de VS zich met Vietnam bemoeide is gebaseerd op:
A
De angst voor uitbreiding van het communisme
B
De angst voor uitbreiding van het westblok
C
De uitvoering van het Marshallplan
D
De televisiebeelden die Amerikanen zagen over Vietnam

Slide 11 - Quizvraag

Wat is GEEN gevolg van de toegenomen welvaart in Nederland vanaf de jaren '60?
A
Steeds meer Nederlanders gingen met de auto naar het werk
B
Er was volop werk te vinden in Nederland
C
De regering hield de lonen laag
D
Mensen kregen meer vrije tijd

Slide 12 - Quizvraag


➤Twee stellingen:
I. Jongeren gingen vanaf de jaren '60 steeds minder vaak naar de kerk
II. Door de welvaart in de jaren '60 kwamen er steeds meer auto's in Nederland
A
Alleen stelling I. is waar
B
Alleen stelling II. is waar
C
Stelling I. en II. zijn beiden waar
D
Stelling I. en II. zijn beiden niet waar

Slide 13 - Quizvraag

Laatste vraag.....Welk begrip past het beste bij dit plaatje?
A
Kritiek op de Vietnamoorlog
B
Kritiek op de verzorgingsstaat
C
jongerencultuur
D
tweede feministische golf

Slide 14 - Quizvraag