herhaling hoofdstuk 3

herhaling hoofdstuk 3
-3.1  Cultuur
- 3.2 Socialisatie
- 3.3 Identiteit 
- 3.4 Wat is normaal?

1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

herhaling hoofdstuk 3
-3.1  Cultuur
- 3.2 Socialisatie
- 3.3 Identiteit 
- 3.4 Wat is normaal?

Slide 1 - Tekstslide

herhaling van begrippen 3.1:
1. wat is cultuur?

2. wat is het verschil tussen een dominante cultuur en een subcultuur?

3. noem één voorbeeld van aangeboren en aangeleerd gedrag.

Slide 2 - Tekstslide

antwoorden:
1. Cultuur is de verzamelnaam voor alle waarden, normen en gewoontes die mensen in een samenleving met elkaar delen.
2. Een dominante cultuur bestaat uit alle normen, waarden en gewoontes die de meeste mensen in een land met elkaar delen. Een subcultuur is een cultuur van een kleine groep mensen binnen de samenleving.
3. aangeboren: talent voor sport, aangeleerd: bijv. beleefd zijn

Slide 3 - Tekstslide

op welke manieren vind socialisatie plaats?
A
imitatie
B
sociale media
C
informatie
D
ervaringen

Slide 4 - Quizvraag

wat is sociale controle?
A
de manier waarop mensen zorgen dat anderen zich aan de regels houden.
B
overheidscontroles op sociale media.
C
controleren of iemand sociaal is.
D
dat je controle hebt over je eigen sociale media.

Slide 5 - Quizvraag

herhaling van begrippen 3.2:
1. zijn sancties altijd negatief?
2. wat betekent socialisatie?
3. wat is internalisatie?

Slide 6 - Tekstslide

antwoorden:
1. sancties kunnen zowel positief als negatief zijn.

2.  Socialisatie is het bewust of onbewust aanleren van waarden,
normen en gewoonten die bij jouw groep of samenleving horen.

3. Internalisatie betekent dat aangeleerde normen en waarden
vanzelfsprekend gedrag geworden zijn.

Slide 7 - Tekstslide

wat is identiteit?

Slide 8 - Open vraag

wat is identificatie?
A
kenmerken van jezelf
B
ID-kaart met alle informatie over jou.
C
jezelf voorstellen aan iemand.
D
kenmerken van jou die je bij een ander terugziet

Slide 9 - Quizvraag

herhaling van begrippen 3.3:
1. Noem een voorbeeld van groepsidentificatie.

2. wat betekent generatieconflict?

3. noem een voorbeeld van groepsdruk.

Slide 10 - Tekstslide

antwoorden:
1. Er is sprake van groepsidentificatie, wanneer jij je verbonden voelt met een groep die dezelfde kenmerken en gewoonten hebben als jou. 
2. Een generatieconflict is een meningsverschil die veroorzaakt wordt door verschil in leeftijd.
3. Bijvoorbeeld wanneer de groep iets doet, waardoor jij wel mee moet doen om bij de groep te blijven horen.

Slide 11 - Tekstslide

wat is een jongerencultuur?
A
een dominante cultuur onder jongeren in een samenleving met dezelfde normen, waarden en gewoonten
B
een groep jongeren met dezelfde normen, waarden en gewoonten.
C
een pas ontstaande cultuur met dezelfde normen, waarden en gewoonten.

Slide 12 - Quizvraag

herhaling begrippen 3.4:
1. Geef een voorbeeld van rolbevestigend en
roldoorbrekend gedrag bij een gendernorm.

2. Geef een voorbeeld van een gewoonte
die tijdgebonden is.

3. wat is genderneutraal?

Slide 13 - Tekstslide

antwoorden:
1. Rolbevestigend: man = man en vrouw = vrouw. Roldoorbrekend: genderneutraal.

2. bijvoorbeeld schaatsen op natuurijs.

3. Als er helemaal geen onderscheid meer gemaakt wordt tussen mannen en vrouwen.

Slide 14 - Tekstslide

wat is asociaal gedrag volgens jou?

Slide 15 - Open vraag