BS 6 Geslachtelijke voortplanting

• Biologie
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Thema 6 Voortplanting bij planten en dieren

Mw. de Koning

1920

1 VWO

Heeft de nieuwe gistcel andere eigenschappen dan de oudercel?

1. Nee
2. Ja

Vragen over BS 5?

Basisstof 6 Geslachtelijke voortplanting

Begrippen BS 6

Geslachtscellen

Meiose

uitwendige bevruchting

Inwendige bevruchting

Wat zit er ook alweer in de kern van een cel?

Ongeslachtelijke voortplanting

Wortelknollen, bollen, uitlopers en knollen onstaan door gewone celdeling (mitose).

Een nieuwe plant die ontstaan is uit ongeslachtelijke voortplanting is dus genetisch gelijk aan de moederplant!

Celdeling/ mitose

Cellen van de uienplant hebben 16 chromosomen. Hoeveel chromosomen heeft een cel van een uienbol?

1. 4
2. 8
3. 16
4. 32

Geslachtelijke voortplanting

Geslachtscellen: De kernen van een mannelijke geslachtscel (van de vader) en een vrouwelijke geslachtscel (van de moeder) versmelten en vormen een nieuw individu.

PROBLEEM: als een geslachtscel evenveel chromosomen heeft als een gewone cel heeft het kind dubbel zoveel.

Oplossing: meïose

Bij het maken van de geslachtscellen worden de chromosomen niet verdubbeld/ gekopieerd maar verdeeld over 2 cellen.

Een geslachtscel (stuifmeelkorrel, eicel, zaadcel) heeft dus maar de helft van het aantal chromosomen van een gewone lichaamscel (levercel, zenuwcel, bloemcel, huidmondje etc.).

Bevruchting

Bij de bevruchting versmelten de kern van een eicel en een zaadcel en ontstaat dus weer een cel met het normale aantal chromosomen.

Bij twee verschillende ouders (dus als er géén zelfbestuiving is) is het kind dus genetisch ongelijk aan beide ouders.

in welke cellen zit het normale aantal chromosomen?

1. In een onbevrucht kippenei
2. In een stuifmeelkorrel
3. In een cel van een kwal die net van een poliep is afgebroken
4. In een zaadcel

Bij dieren

Verschillende manieren van bevruchting:

inwendig/ uitwendig (in water).

Bij dieren is de ontwikkeling van de baby ook op verschillende manieren geregeld: in een ei (vogels, kikkers, vissen, insecten) of in een baarmoeder (zoogdieren).

Eieren van landdieren hebben een eierschaal.

Huiswerk 

Maak de opdrachten van BS 6 (zie studieplanner). Lever de samenvatting in via Classroom.