In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Armoede en rijkdom in de Verenigde Staten
Welvarend land - Globalisering en inkomen
Slide 1 - Tekstslide
VS?
Slide 2 - Woordweb
Vinden jullie de Verenigde Staten rijk of arm?
A
Ja
B
nee
C
weet ik niet
D
gemiddeld
Slide 3 - Quizvraag
Slide 4 - Video
01:00
Welke kenmerken van armoede zie je?
Slide 5 - Open vraag
01:59
Waarom verkocht zijn vader drugs?
A
voor geld
B
om rond te komen
C
uitzichtloze toekomst
D
Gewoonte
Slide 6 - Quizvraag
Slide 7 - Tekstslide
In welk land
wil jij wonen?
A
Land A
B
Land B
Slide 8 - Quizvraag
In welk land
wil jij wonen?
A
Land A
B
Land B
Slide 9 - Quizvraag
Bnp = bruto nationaal product = De waarde van alle goederen en diensten die in een land worden gemaakt in één jaar.
Bnp/inwoner: beter meetinstrument
- Let op: is een gemiddelde!
Slide 10 - Tekstslide
Rijk land?
Ja:
Heel hoog bnp
hoog bnp/inwoner
hdi hoog
hdi
hdi = Human Development Index = Het ontwikkelingspeil van een land op basis van het bnp, de levensverwachting en het analfabetisme.
Hoe dichter het hdi bij 1, hoe hoger de ontwikkeling. (V.S. 0,924)
Kijken naar: Welvaart en Welzijn
Slide 11 - Tekstslide
Welvaart = Genoeg geld hebben en goed kunnen voorzien in de behoefte aan voedsel, huisvesting, onderwijs en gezondheidszorg.(bnp/inwoner, koplopers (centrumlanden) – volgers (BRIC-landen) – achterblijvers.)
Koplopers = Ontwikkelde landen. Rijke landen waar de meeste mensen in de diensten werken.
= Centrumlanden
Volgers = Minder rijke landen die wel op weg zijn in hun ontwikkeling.
= BRIC-landen (Brazilie, Rusland, India, China)
Achterblijvers = Arme landen waar veel mensen in de landbouw werken. In de wereldhandel spelen ze geen belangrijke rol.
Slide 12 - Tekstslide
Welzijn = Mate waarin iemand zich gezond, veilig, gelukkig en verbonden voelt met andere mensen. (Levensverwachting, analfabetisme, koopkracht).
Levensverwachting = Het aantal jaren dat iemand op een bepaalde leeftijd waarschijnlijk nog te leven heeft.
Analfabetisme = Het percentage van de bevolking van mensen die ouder zijn dan 15 jaar en nog niet kunnen lezen of schrijven.
Koopkracht = De producten en diensten die iemand met zijn inkomen kan kopen.
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Video
vorige les?
Slide 15 - Woordweb
Globalisering
Globalisering = Het doorgaande proces van internationale uitwisseling van mensen goederen, geld en informatie.
Slide 16 - Tekstslide
Globalisering
Neem je gsm en bekijk de achterkant (samsung eventueel de batterij)
Slide 17 - Tekstslide
Ontwerpen
Ontwerpen (Design) producten in rijke landen als VS:
- Ingewikkeld en creatief werk
- lange opleiding aan beste universiteiten
- rijke mensen van het land
Gevolg globalisering en automatisering
Gevolg globalisering en automatisering = Vervanging van menselijke arbeid door machines of robots, waardoor een proces automatisch verloopt.:
- bijna 7 miljoen Amerikanen werkloos
- 44 miljoen Amerikanen leven onder armoedegrens = Het inkomen dat je minimaal nodig hebt om te kunnen voorzien in je behoefte aan voedsel, kleding, huisvesting, gezondheidszorg en onderwijs.
In elkaar zetten
In elkaar zetten van producten (assemble) o.a. in China (lonen laag):
- laaggeschoolde arbeiders
- laagbetaald werk
- Gevolg laaggeschoold en laagbetaald werk is door globalisering uit VS verdwenen.