Hoe heet het bedrag dat een werknemer van 21 jaar en ouder minstens moet verdienen met een voltijdbaan?
Het minimumloon.
Slide 3 - Tekstslide
Vraag 2
Bereken het weekloon: Kim verdient € 1.850 per maand.
(€ 1.850 x 12) : 52 = € 426,92
Slide 4 - Tekstslide
Vraag 3
Jasper heeft € 2.250,- aan brutoloon ontvangen. Van zijn brutoloon gaat er 30% naar de loonbelasting en sociale premies. Bereken het nettoloon (met berekening).
Als 30% belasting en sociale premies is dan krijgt hij dus 70%.
€ 2.250 : 100 x 70 = € 1.575
Slide 5 - Tekstslide
Vraag 4
De loonbelasting en sociale premies worden 6% verlaagd. Bereken Jaspers nieuwe nettoloon na de verlaging van de premies (met berekening).
Jasper krijgt nu dus 76% dus € 2.250 : 100 x 76 = € 1.710
Slide 6 - Tekstslide
Vraag 5
Hoe heet iemand die zijn eigen inkomen verdient met zijn eigen onderneming?
Een zelfstandig ondernemer, een zelfstandige.
Slide 7 - Tekstslide
Vraag 10, 11, 12 en 13
10 De winst die aan aandeelhouders wordt uitgekeerd, heet dividend.
11 Iedereen kan bij een BV aandelen kopen.
12 Een NV heeft aandeelhouders als eigenaren.
13 Als een NV of BV failliet gaat, dan zijn de eigenaren het geld van hun aandeel kwijt.
Waar
Niet waar, het is besloten.
Waar
Waar
Slide 8 - Tekstslide
Vraag 14
Vul de woorden in die op de puntjes moeten staan:
In een staan de arbeidsvoorwaarden die gelden voor iedereen in een
bedrijfstak
collectieve arbeidsovereenkomst (cao)
Slide 9 - Tekstslide
Vraag 15
Geef een voorbeeld van een reden voor ontslag op staande voet.
diefstal, geweld, onder invloed van alcohol/drugs enz.
Slide 10 - Tekstslide
Vraag 16
Het minimumjeugdloon geldt tot welke leeftijd?
Let op! Tot 21. Dit was altijd 23 maar dit is veranderd. Als je 21 bent krijg je dus het minimumloon.
Slide 11 - Tekstslide
Vraag 17
Leg uit wat je kan zien op een organigram.
In een organigram kun je duidelijk zien hoe de taken en verantwoordelijkheden in een bedrijf zijn verdeeld.
Slide 12 - Tekstslide
Lesdoelen van vandaag:
je leert hoe de arbeidsmarkt eruitziet
je leert wanneer je bij de beroepsbevolking hoort
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
https:
Slide 15 - Link
Wat bedoelen we met de arbeidsmarkt?
Slide 16 - Tekstslide
Wat bedoelen we met werkgelegenheid?
Slide 17 - Tekstslide
Van wie komt de vraag naar arbeid?
Slide 18 - Tekstslide
Wat bedoelen we met de beroepsbevolking?
Slide 19 - Tekstslide
Als het aanbod van arbeid groter is dan de vraag naar arbeid dan is er?
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
Aan het werk met de opgaven.
Het huiswerk voor volgende week vrijdag is tot en met 36.