Stijlfiguren

Uitleg stijlfiguren
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijsMiddelbare schoolhavoLeerroute HLeerjaar 4

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Uitleg stijlfiguren

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Stijlfiguren: welke bespreken we?
- anticlimax                                    - sarcasme           - retorische vraag
- climax                                            - cynisme              - understatement  
- tegenstelling (antithese)      - paradox.             - woordspeling
- opsomming (enumeratie).   - parallellisme.   - archaïsme
- eufemisme                                  - pleonasme.       - neologisme
- hyperbool                                    - tautologie          
- ironie                                              - herhaling (repetitio)



Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Welk stijlfiguur herken je hier?
'Het licht weerkaatst op de witte sneeuw.'
A
tautologie
B
pleonasme
C
understatement
D
eufemisme

Slide 17 - Quizvraag

Welk stijlfiguur herken je hier?
'Wat zij deed, noem je ook wel: creatief met de waarheid omgaan.'
A
tautologie
B
pleonasme
C
understatement
D
eufemisme

Slide 18 - Quizvraag

Welke stijlfiguur herken je hier?
'Zij steunen elkaar door dik en dun.'
A
tegenstelling
B
paradox
C
pleonasme
D
herhaling

Slide 19 - Quizvraag

Welk stijlfiguur herken je hier?
'Van Nederland naar Bonaire is maar een kippeneindje (8000 km).'
A
eufemisme
B
herhaling
C
paradox
D
understatement

Slide 20 - Quizvraag

Welke stijlfiguur herken je hier?
'Ik heb een uur op je staan wachten.'
A
paradox
B
hyperbool
C
tautologie
D
eufemisme

Slide 21 - Quizvraag

Welke stijlfiguur herken je?
'Kom je weer niet naar de training? Je inzet is weer uitstekend.'
A
hyperbool
B
sarcasme
C
pleonasme
D
tegenstelling

Slide 22 - Quizvraag

Welke stijlfiguur herken je hier?
'De laatsten zullen de eersten zijn.'
A
tegenstelling
B
understatement
C
paradox
D
hyperbool

Slide 23 - Quizvraag

Ik heb het idee dat ik de stijlfiguren kan herkennen.
😒🙁😐🙂😃

Slide 24 - Poll

omarmend rijm
gepaard rijm
gekruist rijm
verspringend rijm
slagrijm
abba
abab
aaaaa
aabbccdd
abcabc

Slide 25 - Sleepvraag

En dan nu:

- Zet regelnummers voor de regels. (Je kunt dit makkelijk doen door de tekst in een tabel te zetten. Eén kolom voor regelnummers, één voor de regels en één voor het rijmschema)
- Analyseer welke stijlfiguren er in je songtekst zitten. Doe dit door naar de regelnummers te verwijzen. Benoem het stijlfiguur en geef aan wat het effect is op jou als lezer/luisteraar.
- Zoek eventueel de moeilijke woorden op.
- Formuleer het thema van de songtekst.

Slide 26 - Tekstslide