Klas 4 - Chapitre 2 - Grammaire C

Aujourd'hui
à rendre: le dépliant
Grammaire C:
passé composé ou imparfait?

Le but: je weet wanneer je de p.c. of de imparfait moet gebruiken.
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Aujourd'hui
à rendre: le dépliant
Grammaire C:
passé composé ou imparfait?

Le but: je weet wanneer je de p.c. of de imparfait moet gebruiken.

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Zet de werkwoorden in de juiste vorm en in de juiste tijd
  1. Je (imparfait) (donner)
  2. Elle (passé composé) (partir)
  3. Tu (passé composé) (vendre)
  4. Ils (passé composé) (danser)
  5. Il (imparfait) (choisir)
  6. J' (imparfait) (avoir)
  7. Elle (passé composé) (attendre)
  8. Tu (imparfait) (travailler)
  9. Nous (passé composé) (parler)

Slide 3 - Tekstslide

  1. Je (imparfait) (donner)
  2. Elle (passé composé) (partir)
  3. Tu (passé composé) (vendre)
  4. Ils (passé composé) (danser)
  5. Il (imparfait) (choisir)
  6. J' (imparfait) (finir)
  7. Elle (passé composé) (attendre)
  8. Tu (imparfait) (travailler)
  9. Nous (passé composé) (parler)
  1. je donnais
  2. est partie
  3. as vendu
  4. ont dansé 
  5. choisissait
  6. j'avais
  7. a attendu
  8. travaillais
  9. avons parlé

Slide 4 - Tekstslide

Passé composé
Wanneer gebruik je de passé composé?
- gebeurtenis uit het verleden 
   een afgesloten gebeurtenis / handeling - begin en einde zijn duidelijk
- wat iemand gedaan heeft
- geeft antwoord op de vraag 'en toen?'
- er is vaak een tijdsaanduiding

Hier, j'ai lu un article sur Taylor Swift.
Elle est née le 13 décembre 1989.

Slide 5 - Tekstslide

Passé composé
Wanneer gebruik je de passé composé?
- gebeurtenis uit het verleden 
- een afgesloten gebeurtenis / handeling - begin en einde zijn duidelijk
- wat iemand gedaan heeft
- geeft antwoord op de vraag 'en toen?'
- er is vaak een tijdsaanduiding

Hier, j'ai lu un article sur Taylor Swift.
Elle est née le 13 décembre 1989.

puis                vervolgens
alors               toen
ensuite          daarna
après              daarna
tout à coup   plotseling
soudain         plotseling

Slide 6 - Tekstslide

Imparfait
Wanneer gebruik je de imparfait?
- toestand / beschrijving
Le roi était très sympa.                 
Il faisait beau.

Slide 7 - Tekstslide

Imparfait
Wanneer gebruik je de imparfait?
- toestand / beschrijving
Le roi était très sympa.                 
Il faisait beau.
- gewoonte / feit
Le lundi je faisais du foot. 

Slide 8 - Tekstslide

Imparfait
Wanneer gebruik je de imparfait?
- toestand / beschrijving
Le roi était très sympa.                 
Il faisait beau.
- gewoonte / feit
Le lundi je faisais du foot. 
- handeling aan de gang (zitten te, bezig zijn te)
Elle regardait un film pendant que je lisais un livre.

Slide 9 - Tekstslide

Imparfait
Wanneer gebruik je de imparfait?
- toestand / beschrijving
Le roi était très sympa.                 
Il faisait beau.
- gewoonte / feit
Le lundi je faisais du foot. 
- handeling aan de gang (zitten te, bezig zijn te)
Elle regardait un film pendant que je lisais un livre.
souvent            vaak
toujours           altijd
quelquefois    soms
autrefois          vroeger
avant                ervoor
depuis              sinds
d'habitude      gewoonlijk

Slide 10 - Tekstslide

Passé composé vs. imparfait
Passé composé


Imparfait
gebeurtenis uit het verleden
wat iemand gedaan heeft

hoe het in het verleden was

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide