Synoniem -Woordraadstrategie-H.1 Havo/vwo 1

Vrijdag 15 september


-start 15 minuten lezen

-presentaties Jorja en Veerle


1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Vrijdag 15 september


-start 15 minuten lezen

-presentaties Jorja en Veerle


Slide 1 - Tekstslide

Wat moeten jullie straks kennen en kunnen?


Oftewel, wat is het doel van deze les?


Na deze les weten jullie wat een synoniem is en hoe je een woordraadstrategie gebruikt om de betekenis van een onbekend woord te vinden


Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we doen?



Voorkennis ophalen

Wat weten we nog over begrijpelijk schrijven?


Start woordraadstrategie:synoniem zoeken






Slide 3 - Tekstslide

In teksten zie je vaak onbekende woorden. De betekenis van een onbekend woord vind je in het woordenboek.


 Je kunt de betekenis echter ook raden.


Misschien staat er in de tekst een synoniem van het nieuwe woord. Een synoniem is een ander woord met dezelfde betekenis.


Voorbeelden van synoniemen: 

zoenen en kussen

variatie en afwisseling

globaal en in grote lijnen, ongeveer







 








Slide 4 - Tekstslide

Pas op: synoniemen hebben wel dezelfde betekenis, maar je kunt ze niet altijd


door elkaar gebruiken. Dokter en arts zijn synoniemen, maar dokter is een algemeen


woord; arts is zakelijk en formeel.




Tip: in Word kun je gemakkelijk synoniemen vinden. Ga met de cursor op het


woord staan. Neem wel de grondvorm, dus niet recente maar recent, niet verwijdert


maar verwijderen. Klik op de rechtermuisknop. Ga op Synoniemen staan.


Rechts verschijnt een lijst woorden met (ongeveer) dezelfde betekenis.




Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Nu zelfstandig aan de slag

Wat nu?

 Nogmaals doorlezen theorie blz. 21


Opdrachten maken  1-2-3 individueel blz. 21 en 22


Bespreken opdrachten en evaluatie van de les






Slide 8 - Tekstslide

Aan de slag

Slide 9 - Tekstslide

Opdracht: in 2 tallen=
 Bespreek met je klasgenoot wat er tijdens deze les is geleerd? Wat moet je onthouden? Hoe vertel je dit aan een leerling van een andere klas?

Opdracht: in 2 tallen=
 Bespreek met je klasgenoot wat er tijdens deze les is geleerd

Wat moet je onthouden, is belangrijk?
 
Hoe vertel je dit aan een leerling van een andere klas?

Wat was het doel van de les en is het doel bereikt?



Slide 10 - Tekstslide