Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
H4 Vragen stellen deel 2
Vragen stellen
havo 4
1 / 17
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Frans
Voortgezet speciaal onderwijs
Leerroute 4
In deze les zitten
17 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Vragen stellen
havo 4
Slide 1 - Tekstslide
Herhaling:
Maak de volgende zin op 3 verschillende manieren vragend:
Mon chien Pierre a mangé beaucoup de biscuits.
Slide 2 - Open vraag
Mon chien Pierre a mangé beaucoup de biscuits.
1. Mon chien Pierre a mangé beaucoup de biscuits?
2. Est-ce que mon chien Pierre a mangé beaucoup de biscuits?
3. A-t-il mangé beaucoup de biscuits?
Slide 3 - Tekstslide
Vragend voornaamwoord - le pronom interrogatif
De plaats van het vraagwoord - zinsvolgorde
Wanneer je het vraagwoord
vooraan
in de zin zet, heb je twee mogelijkheden:
1. Vraagwoord vooraan + werkwoord + onderwerp (inversie)
Où vas-tu?
2. Vraagwoord + est-ce que + onderwerp + werkwoord
Où est-ce que tu vas?
Wanneer je het vraagwoord
achteraan
in de zin zet, heb je één mogelijkheid:
1. Onderwerp + werkwoord + vraagwoord
Tu vas où?
Slide 4 - Tekstslide
Maak de volgende zin vragend en gebruik het vragende voornaamwoord tussen haakjes.
Tu aimes le chocolat. (waarom)
Slide 5 - Open vraag
Tu aimes le chocolat. (waarom)
1. Pourquoi aimes-tu le chocolat?
2. Pourquoi est-ce que tu aimes le chocolat?
3. Tu aimes le chocolat pourqoui?
Slide 6 - Tekstslide
Maak de volgende zin vragend en gebruik het vragende voornaamwoord tussen haakjes.
Nous allons à l'école. (hoe)
Slide 7 - Open vraag
Nous allons à l'école. (hoe)
1. Comment allons-nous à l'école?
2. Comment est-ce que nous allons à l'école?
3. Nous allons à l'école comment?
Slide 8 - Tekstslide
Maak de volgende zin vragend en gebruik het vragende voornaamwoord tussen haakjes.
Mes amis vont ce week-end. (waar)
Slide 9 - Open vraag
Mes amis vont ce week-end. (waar)
1. Où vont-ils ce week-end?
2. Où est-ce que mes amis vont ce week-end?
3. Mes amis vont ce week-end où?
Slide 10 - Tekstslide
Vragend voornaamwoord - le pronom interrogatif
WIE
Als
wie
het
onderwerp
is, gebruik je
qui
of
qui est-ce qui
.
Qui
est ton prof préféré?
Wie
is je favoriete leraar?
Qui est-ce qui
est ton prof préféré?
Wie
is je favoriete leraar?
Slide 11 - Tekstslide
Wie komt de kamer binnen? = ... entre dans la chambre?
Slide 12 - Open vraag
Wie heeft gebeld? = ... a téléphoné?
Slide 13 - Open vraag
Wie komt er naar de reünie? = ... vient à la réunion?
Slide 14 - Open vraag
Vragend voornaamwoord - le pronom interrogatif
WELK(E)
Welk(e) is te vertalen met
quel
. De vorm hangt af van het zelfstandig naamwoord (m/v/ev/mv).
Slide 15 - Tekstslide
comment
qui
quoi
que
combien
quand
où
pourqoui
quelle
quels
Slide 16 - Tekstslide
Comment
Pourquoi
qui
Où
Quand
Quels
qouoi
Combien
Quelle
Que
Slide 17 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
mavo 3 - chapitre 3 werkles
Juni 2024
- Les met
14 slides
Frans
Middelbare school
mavo
Leerjaar 3
mavo 3 - chapitre 3 lezen
Juni 2024
- Les met
14 slides
Frans
Middelbare school
mavo
Leerjaar 3
mavo 3 - chapitre 3 lezen
Maart 2022
- Les met
14 slides
Frans
Middelbare school
mavo
Leerjaar 3
2h4 - vr050424
April 2024
- Les met
14 slides
Frans
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
2h4 - vr050424
Juli 2024
- Les met
14 slides
Frans
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
2AH - grammaire H Poser une question - c.5 ed.6
Mei 2023
- Les met
48 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
H. Grammaire: la question
April 2021
- Les met
27 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
2h4 - vr050424
Maart 2024
- Les met
17 slides
Frans
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4