7.3 Nederland en de EU.

H7 Nederland en het buitenland


§ 7.1 Nederland handelsland.
§ 7.2 Kunnen we vrij handelen?
§ 7.3 Nederland en de EU.
§ 7.4 De wereld wordt kleiner.
1 / 52
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 4

In deze les zitten 52 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 9 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

H7 Nederland en het buitenland


§ 7.1 Nederland handelsland.
§ 7.2 Kunnen we vrij handelen?
§ 7.3 Nederland en de EU.
§ 7.4 De wereld wordt kleiner.

Slide 1 - Tekstslide

Herhaling protectiemaatregelen (§ 7.2)

In deze les leer je:
- wat bedoeld wordt met de interne markt 
   van de EU;
- wat harmonisatie is;
- wat we bedoelen met de EMU;
- over de rol van de ECB.
GOAL!

Slide 2 - Tekstslide

  Wat is het doel van     
  protectiemaatregelen?
herhaling
Beschermen van de overheid
A
Beschermen van de burgers
B
Beschermen van het bedrijfsleven
C
Beschermen van het buitenland
D
C

Slide 3 - Tekstslide

 1  Invoerrechten (importheffingen, douanerechten): 
     extra belasting op importgoederen.

 2  Contingentering (importquota): maximum aantal importgoederen.

 3  Exportsubsidie: financiële steun voor exporterende bedrijven. 

 4  Invoerverbod: bepaalde goederen mogen niet worden ingevoerd.

 (Exportverbod: bepaalde goederen mogen niet worden uitgevoerd.)
Protectiemaatregelen
herhaling

Slide 4 - Tekstslide

§ 7.3 Nederland en de EU

Slide 5 - Tekstslide







EU: 27 landen

Waar en wanneer?
Verdrag van Maastricht in 1992
Europese Unie (EU)
Interne markt, d.w.z.
Vrij verkeer van:
- goederen en diensten (vrijhandel, zie § 7.2)
- personen (wonen, werken, studeren)
- kapitaal (sparen, investeren, beleggen)

Slide 6 - Tekstslide

Nu zijn er
Brexit per 31-01-2020

Slide 7 - Tekstslide

Maken: opgave 1, 2 en 3 (blz. 210)

Slide 8 - Tekstslide

Opgave 1 (blz. 210)
a  
 



 

 
   

Slide 9 - Tekstslide

Opgave 1 (blz. 210)
a  Importheffingen (= invoerrechten, douanerechten) en
     importquota (= contingentering). 
    
b  
 



 

 
   

Slide 10 - Tekstslide

Opgave 1 (blz. 210)
a  Importheffingen (= invoerrechten, douanerechten) en
     importquota (= contingentering). 
     (Eventueel ook: grenscontroles.)
b  Omdat het VK geen lid meer is van de EU, zal de EU 
     protectiemaatregelen kunnen nemen, net als bij andere 
     landen buiten de EU. 
     Omgekeerd kan het VK dat ook doen naar de EU.
 



 

 
   

Slide 11 - Tekstslide

Opgave 1 (blz. 210)
c  

 



 

 
   

Slide 12 - Tekstslide

Opgave 1 (blz. 210)
c  € 1.200.000.000 ÷ 50.000 = € 24.000
 

 



 

 
   

Slide 13 - Tekstslide

Opgave 1 + 2 (blz. 210)
c  € 1.200.000.000 ÷ 50.000 = € 24.000
- 'de Britse markt blijft toegankelijk voor Nederlandse producten' --> 
         Britse consumenten kunnen Nederlandse producten blijven kopen.
     - 'Zonder deal zouden de extra importbelastingen algauw zo'n 
        € 800 miljoen per jaar zijn' --> Britse consumenten hoeven geen hogere 
        prijs te gaan betalen voor Nederlandse producten.

2

 



 

 
   

Slide 14 - Tekstslide

Opgave 1 + 2 (blz. 210)
c  € 1.200.000.000 ÷ 50.000 = € 24.000
- 'de Britse markt blijft toegankelijk voor Nederlandse producten' --> 
         Britse consumenten kunnen Nederlandse producten blijven kopen.
     - 'Zonder deal zouden de extra importbelastingen algauw zo'n 
        € 800 miljoen per jaar zijn' --> Britse consumenten hoeven geen hogere 
        prijs te gaan betalen voor Nederlandse producten.

Vrij verkeer van personen.

 



 

 
   

Slide 15 - Tekstslide

Opgave 3 (blz. 211)
a  

 



 

 
   

   deel ÷ geheel x 100%  

Slide 16 - Tekstslide

Opgave 3 (blz. 211)
a  2015: Totale goederenexport: € 304 miljard + € 116 miljard = € 420 miljard
  
                  € 304 miljard ÷ € 420 miljard × 100% = 72,38...  -->  72,4%
   
    


 



 

 
   

   deel ÷ geheel x 100%  

Slide 17 - Tekstslide

Opgave 3 (blz. 211)
a  2015: Totale goederenexport: € 304 miljard + € 116 miljard = € 420 miljard
               
                  € 304 miljard ÷ € 420 miljard × 100% = 72,38...  -->  72,4%
   
     2019: Totale goederenexport: € 359 miljard + € 157 miljard = € 516 miljard
  
                  € 359 miljard ÷ € 516 miljard × 100% = 69,57...  -->  69,6%


 



 

 
   

   deel ÷ geheel x 100%  

Slide 18 - Tekstslide

Opgave 3 (blz. 211)
b  

 



 

 
   

   (nieuw - oud) ÷ oud x 100%  

Slide 19 - Tekstslide

Opgave 3 (blz. 211)
b  Naar EU-landen: (€ 359 – € 304) ÷ € 304 × 100% = 18,09...  -->  
                                                                                                                                  18,1% gestegen
  
     Naar niet-EU-landen: (€ 157 – € 116) ÷ € 116 × 100% = 35,34...  -->
                                                                                                                                35,3% gestegen



 



 

 
   

   (nieuw - oud) ÷ oud x 100%  

Slide 20 - Tekstslide

Harmonisatie
= het op elkaar afstemmen of gelijk trekken van wetten, regels en tarieven van de EU-lidstaten, zodat er eerlijke concurrentie tussen de landen is
Europese Unie (EU)
Denk hierbij aan:
- dezelfde consumentenrechten;
- dezelde milieu- en veiligheidseisen aan EU-producten;
- dezelfde btw- en accijnstarieven.

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video






EU: 27 landen
EMU: 20 landen 
Voordelen
- makkelijk prijzen vergelijken (transparantie)
- geen wisselkoersrisico's
- geen transactiekosten
Nadelen
- waarde van € is afhankelijk van andere eurolanden
- voldoen aan bepaalde criteria t.a.v. staatsschuld, begrotingstekort en inflatie
Europese Monetaire Unie (EMU)
ook wel: de eurozone

Slide 23 - Tekstslide

                         
                           
Taken:
- prijsstabiliteit;
- hoogte van de rente vaststellen;
- nieuwe bankbiljetten in omloop brengen.


waarde van de € bewaken (inflatie beperken vanwege koopkrachtbehoud)
Europese Centrale Bank (ECB)
= de centrale bank voor landen met de euro,
staat in Frankfurt

Slide 24 - Tekstslide

 Renteverhoging leidt tot:

 - meer sparen
                                   dus: inflatie wordt afgeremd
 - minder lenen
én andersom

Slide 25 - Tekstslide

 Renteverhoging leidt tot:

 - meer sparen
                                   dus: inflatie wordt afgeremd
 - minder lenen
 Renteverlaging leidt tot:

 - minder sparen
                                   dus: inflatie wordt hoger
 - meer lenen
én andersom

Slide 26 - Tekstslide

Wat heb je geleerd?
Wat heb je geleerd?
Met laptop!

Slide 27 - Tekstslide

Europese Unie
invoerrechten
protectie
vrijhandel
eurozone
Aantal landen van de Europese Unie die de euro als munteenheid hebben
je mag producten in- en uitvoeren zonder invoerrechten te betalen
maatregelen om bedrijven in eigen land te beschermen tegen concurrentie uit andere landen
Belasting die je aan de grens betaalt als je producten invoert
groep Europese landen die vooral op economisch gebied samenwerken

Slide 28 - Sleepvraag

Juist of onjuist?
In alle landen van de Europese Unie kun je met de euro betalen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 29 - Quizvraag

Interne markt:
binnen de EU geldt vrij verkeer van ...
A
goederen en diensten
B
personen
C
kapitaal

Slide 30 - Quizvraag

'Harmonisatie' betekent ...
A
m.b.t. gelijke regels
B
m.b.t. Europa
C
m.b.t. het geld
D
m.b.t. het bbp

Slide 31 - Quizvraag

Waarom streeft de EU naar harmonisatie?
A
Minder werkloosheid in de lidstaten
B
Geen oneerlijke concurrentie meer
C
Geen begrotingstekort meer
D
Minder staatsschuld van de lidstaten

Slide 32 - Quizvraag

Schrijf de afkorting EMU voluit!

Slide 33 - Open vraag

'Monetair' betekent ...

A
m.b.t. gelijke regels
B
m.b.t. Europa
C
m.b.t. het geld
D
m.b.t. het bbp

Slide 34 - Quizvraag

Waarom streeft de ECB naar prijsstabiliteit?
A
Dan stijgen de lonen
B
Dan stijgen de winsten
C
Dan blijft de koopkracht op peil
D
Minder wisselkoers-schommelingen

Slide 35 - Quizvraag

Als de ECB de rente verhoogt, dan wordt er ...
A
meer gespaard en meer geleend
B
meer gespaard en minder geleend
C
minder gespaard en meer geleend
D
minder gespaard en minder geleend

Slide 36 - Quizvraag

Als de ECB de rente verhoogt, dan
zal de inflatie ...
A
afnemen
B
toenemen
C
gelijk blijven

Slide 37 - Quizvraag

Aan het werk
Maken:  7.3
opg. 4 t/m 11 (blz. 210)
Zelf nakijken via Magister ELO Studiewijzers

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Video

Slide 40 - Video

De Europese Unie
De Europese Unie (EU) heeft als belangrijkste doel dat alle landen binnen de EU samenwerken op economisch gebied.

Binnen de EU zijn de grenzen komen te vervallen, waardoor de lidstaten samen een interne markt vormen. Dat is goed voor de onderlinge handel.

De Europese Unie bestaat uit 27 landen (lidstaten):
België; Bulgarije; Cyprus; Denemarken; Duitsland; Estland; Finland; Frankrijk; Griekenland; Hongarije; Ierland; Italië; Kroatië; Letland; Litouwen; Luxemburg; Malta;  Nederland;  Oostenrijk; Polen; Portugal; Roemenië; Slovenië; Slowakije; Spanje;  Tsjechië; Zweden.

Slide 41 - Tekstslide

EU = Europese Unie
  • gemeenschappelijke regels
  • vrijhandel (geen invoerrechten)

Vrij verkeer van:
  • goederen  en diensten (vrijhandel)
  • personen (je mag in elk EU land wonen, werken en studeren)
  • kapitaal (je kunt geld op een rekening in een ander EU-land zetten)

Slide 42 - Tekstslide

  • tarieven btw en vennootschapsbelasting
  • milieuregels
Veel samenwerking, maar ook verschillen...
Gelijkwaardige concurrentie belangrijk, dus regels gelijk maken -> harmonisatie

Slide 43 - Tekstslide

EMU
EMU: 
  • Europese Monetaire Unie.
  • Samenwerking van landen die Euro gebruiken.

Voordelen:
  • Je loopt geen risico dat prijzen stijgen door de wisselkoers
  • Prijzen zijn makkelijk te vergelijken
  • Je hebt geen kosten voor het omwisselen van euro's voor vreemde valuta

Slide 44 - Tekstslide

 EU                                              EMU

Slide 45 - Tekstslide

De Europese Centrale Bank (ECB)
= De centrale bank van landen met de euro (eurozone)
De taken van de ECB:



Hoofdkantoor in Frankfurt am Main, Duitsland
De ECB brengt eurobankbiljetten in omloop.
De ECB stelt de hoogte van de rente vast die banken moeten betalen als ze geld van de ECB lenen.
De ECB bewaakt de waarde van de euro. Door te zorgen dat de inflatie laag blijft, behoudt de euro z'n koopkracht.

Slide 46 - Tekstslide

Slide 47 - Video

Slide 48 - Video

Slide 49 - Video

Slide 50 - Video

Slide 51 - Video

Slide 52 - Video