h4c 11-02-2021

WELCOME!
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

WELCOME!

Slide 1 - Tekstslide

TODAY
  • Continue studying new grammar
  • Practise

Slide 2 - Tekstslide

COUNTABLES & UNCOUNTABLES

Slide 3 - Tekstslide

COUNTABLES & UNCOUNTABLES
Zelfstandige naamwoorden (nouns) kunnen verdeeld worden in 2 groepen: countables en uncountables.

De meeste countables zijn woorden voor dingen die je kunt tellen, zoals 'books', 'cars' of 'students', een countable kun je in het enkelvoud of meervoud zetten.

Slide 4 - Tekstslide

COUNTABLES & UNCOUNTABLES
Zelfstandige naamwoorden (nouns) kunnen verdeeld worden in 2 groepen: countables en uncountables.

De meeste uncountables zijn woorden voor dingen die je eigenlijk niet kunt tellen, zoals 'water', 'milk' of 'money'.

Slide 5 - Tekstslide

COUNTABLES
  1. meervoud
  2. onregelmatige meervouden
  3. enkelvoud en meervoud gelijk

Slide 6 - Tekstslide

COUNTABLES 1: MEERVOUD
Het meervoud van een 'countable noun' eindigt meestal op '(e)s'

  • computer > computers
  • book > books
  • bus > buses/busses

Slide 7 - Tekstslide

COUNTABLES 2: ONREG. MV
Bij sommige 'countable nouns' wijkt de meervoudsvorm af van de regel. Deze is onregelmatig.
  • medeklinker + y > ies (denk aan: lady, ladies - baby, babies)
  • -f(e) > ves (denk aan wife, wives - thief, thieves)
  • medeklinker + o > oes (denk aan: echo, echoes)
  • En overige meervoudsvormen die je moet leren.

Slide 8 - Tekstslide

COUNTABLES 2: ONREG. MV
lady
ladies
goose
geese
half
halves
mouse
mice
shelf
shelves
louse
lice
crisis
crises
potato
potatoes
basis
bases
hero
heroes
foot
feet
(wo)man
(wo)men
tooth
teeth
child
children

Slide 9 - Tekstslide

COUNTABLES 2: ONREG. MV
Maar let op!
  • piano > pianos
  • photo > photos
  • studio > studios
  • euro > euros
  • German > Germans

Slide 10 - Tekstslide

COUNTABLES 3: EV = MV
De volgende 'nouns' kunnen ENKELVOUD of MEERVOUD zijn.
sheep
schaap
schapen
deer
hert
herten
aircraft
vliegtuig
vliegtuig
means
middel
middelen
barracks
kazerne
kazerne

Slide 11 - Tekstslide

COUNTABLES 3: EV = MV
De volgende 'nouns' kunnen ENKELVOUD of MEERVOUD zijn.
headquarters
hoofdkwartier
series
serie
series
works
fabriek
fabrieken
Chinese
Chinees
Chinezen
Japanese
Japanner
Japanners

Slide 12 - Tekstslide

COUNTABLES 3: EV = MV
De volgende 'nouns' kunnen ENKELVOUD of MEERVOUD zijn.




Deze moet je dus uit je hoofd leren
Portuguese
Portugees
Portugezen
Swiss
Zwitser
Zwitser

Slide 13 - Tekstslide

COUNTABLES 3: EV = MV
Voorbeelden:
  • The sheep is/are grazing in the pasture.
  • Our headquarters is in London.
  • The barracks is/are near our home.
  • These Chinese work hard.
  • Those Swiss like cheese.
ev
mv
hier
this
these
daar
that
those

Slide 14 - Tekstslide

UNCOUNTABLES
Wanneer een 'noun' niet iets tastbaars aangeeft, maar meer een eigenschap, een stof, een proces of een onderwerp, dan betreft het een 'uncountable noun'.

Slide 15 - Tekstslide

UNCOUNTABLE NOUNS
  • We need somebody with intelligence.
  • We nead bread
  • They talked about peace.

Slide 16 - Tekstslide

UNCOUNTABLE NOUNS
  • UNCOUNTABLES die COUNTABLE zijn in het Nederlands
  • UNCOUNTABLES die meestal in het MEERVOUD staan
  • BIJZONDERE GROEP (GELIJKE DELEN)
  • BIJVOEGLIJK NAAMWOORD als GROEP
  • GROUP NOUNS
  • GROUP NOUNS (+WW)
  • GROUP NOUNS die op meervoud lijken

Slide 17 - Tekstslide

UNCOUNTABLE NOUNS
1. Een aantal UNCOUNTABLES zijn COUNTABLE in het Nederlands

Deze groep (p.23) moet je goed kennen. In het Nederlands kunnen we er wel een getal voor zetten, in het Engels niet:
  • advice (advies)
  • furniture (meubelen)
  • news (nieuwsberichten)

Slide 18 - Tekstslide

UNCOUNTABLE NOUNS
2. Er zijn UNCOUNTABLES die MEESTAL in het MEERVOUD staan

Deze groep (p.24) moet je goed kennen. Hoewel ze niet telbaar zijn, worden ze wel behandeld als meervoud (zie werkwoordsvorm).
  • contents (inhoud): The contents of the letter were not disclosed.
  • customs (douane)
  • savings (spaargeld)

Slide 19 - Tekstslide

UNCOUNTABLE NOUNS
3. Bijzondere groep: woorden die uit twee min of meer gelijke delen bestaan (kledingstukken, werktuigen). 

Deze groep (p.24) moet je goed kennen. Omdat ze uit twee delen bestaan (maar een geheel vormen) behandelen we ze als meervoud.
  • glasses (bril): She took off her glasses and put them in her bag.
  • scissors (schaar)
  • pants (broek)

Slide 20 - Tekstslide

UNCOUNTABLE NOUNS
4. Bijvoeglijk naamwoord als zelfstandig naamwoord om een hele groep aan te duiden

Deze groep (p.25) moet je goed kennen.
  • the blind (de blinden)
  • the rich (de rijken)
  • the poor ( de armen): The poor have nothing to eat.

Slide 21 - Tekstslide

UNCOUNTABLE NOUNS
5. 'Group nouns' komen alleen in het enkelvoud voor.

Deze groep (p.25) moet je goed kennen. Als de groep gezien wordt als bestaand uit verschillende personen dan staat het werkwoord in het meervoud; wordt de groep gezien als één geheel dan staat het werkwoord in het enkelvoud.
  • audience (toeschouwers)
  • government (regering)

Slide 22 - Tekstslide

UNCOUNTABLE NOUNS
6. 'Group nouns' waarbij het werkwoord altijd in het meervoud staat:

Deze groep (p.25) moet je goed kennen.
  • police (politie): The police are still on the lookout for him.
  • cattle (vee)
  • clergy (geestelijken)
  • gentry (adel)

Slide 23 - Tekstslide

UNCOUNTABLE NOUNS
7. Sommige uncountables eindigen in 's'en lijken daarom op countables in het meervoud

Deze groep (p.26) moet je goed kennen.
  • politics (politiek)
  • economics (economie)
  • mathematics (wiskunde): Mathematics is a difficult subject.

Slide 24 - Tekstslide

Let's get to work!
We'll do assignment 3 together

Slide 25 - Tekstslide

1. Can you buy a rose in that city?

Slide 26 - Open vraag

2. Here is a potato and there is a banana.

Slide 27 - Open vraag

3. The man lost his life in the fire.

Slide 28 - Open vraag

4. The thief was caught by the police.

Slide 29 - Open vraag

5. The goose was trying to find some food.

Slide 30 - Open vraag

6. The woman looked at her watch.

Slide 31 - Open vraag

7. We saw an aircraft disappear behind the mountain.

Slide 32 - Open vraag

8. She took her bike and cycled to the ferry.

Slide 33 - Open vraag

9. I cannot find an ash-tray for my cigar.

Slide 34 - Open vraag

10. He liked the story about that hero.

Slide 35 - Open vraag

HOMEWORK
ASSIGNMENT 4 & 5

Slide 36 - Tekstslide