Taal/spelling week 3 les 1 - maandag

even herhalen.....
Weet je het nog?
1 / 47
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsBasisschoolGroep 7,8

In deze les zitten 47 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

even herhalen.....
Weet je het nog?

Slide 1 - Tekstslide

tegenwoordige tijd - verleden tijd

Een werkwoord kan vertellen wat iemand nu doet of wat er nu gebeurt.

Een werkwoord kan ook vertellen wat iemand gedaan heeft of wat er al is gebeurd.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Infinitief of voltooid deelwoord?

verzachten
A
infinitief
B
voltooid deelwoord

Slide 4 - Quizvraag

Hele werkwoord of voltooid deelwoord?
gebukt
A
infinitief
B
voltooid deelwoord

Slide 5 - Quizvraag

Van een werkwoord een voltooid deelwoord maken.
Welk voltooid deelwoord is juist bij het werkwoord REGENEN
A
geregend
B
geregent

Slide 6 - Quizvraag

voltooid deelwoord
proeven
A
geproefd
B
geproeft
C
geproeven

Slide 7 - Quizvraag

Wat is het voltooid deelwoord van:

bereiken
A
bereikt
B
bereikd

Slide 8 - Quizvraag

Franse Leenwoorden
Engelse Leenwoorden

Slide 9 - Tekstslide

typ 3 Engelse leenwoorden.

Slide 10 - Woordweb


Slide 11 - Open vraag


Slide 12 - Open vraag


Slide 13 - Open vraag

In sommige Engelse leenwoorden klinkt de a als een /e/. Bijvoorbeeld bij laptop. Je hoort een /e/, maar schrijft een a.


Slide 14 - Tekstslide

Schrijf het woord

Slide 15 - Open vraag

Sommige Engelse leenwoorden eindigen op tch. Bijvoorbeeld bij stopwatch. Je hoort /tsj/, maar schrijft tch.

Slide 16 - Tekstslide

Schrijf het woord

Slide 17 - Open vraag

Sommige Engelse leenwoorden eindigen op sh. Bijvoorbeeld bij cash. Je hoort /sj/. maar schrijft sh.

Slide 18 - Tekstslide


Slide 19 - Open vraag

In sommige Engelse leenwoorden klinkt de a of ai als een /ee/. Bijvoorbeeld bij cake en trainer. Je hoort /ee/, maar schrijft a of ai.


Slide 20 - Tekstslide

Schrijf het woord

Slide 21 - Open vraag

Even oefenen
Morgen gaan we naar de camping!
Onze caravan staat er al.
De eerste avond hebben we altijd een barbecue.
Daarna spelen we badminton op het gras.
Ik ga mijn computer echt niet missen!

Slide 22 - Tekstslide


Slide 23 - Open vraag


Slide 24 - Open vraag

bezitsvorm 
De schoenen van mijn vader




mijn vaders schoenen
(bezitsvorm) 

Slide 25 - Tekstslide

 regel 1:
Je kunt de bezitsvorm maken door een s achter de naam of een zelfstandig naamwoord te zetten. 

de schoenen van mijn vader  >  mijn vaders schoenen
de kleren van mijn zusjemijn zusjes kleren
het beroep van Sarah >  Sarahs beroep 

Slide 26 - Tekstslide

goed of fout gespeld ?
de fiets van mijn zusje
-> mijn zusjes fiets
Regel
Is het +s  of + 's  of  ' ? Kijk terug in de uitleg als je het even niet meer weet!!
A
goed
B
fout

Slide 27 - Quizvraag

Vul de bezitsvorm in.

(Mieke) boek

Slide 28 - Open vraag

Wat is de bezitsvorm van tante?
.......... nieuwe jurk.

Slide 29 - Open vraag

Maak een bezitsvorm:
het horloge van Sam

Slide 30 - Open vraag

regel 2: 
Als een naam of zelfstandig naamwoord op een a, i, o, u, of y, eindigt, dan zet je een ' voor de s. Je schrijft dus 's
een '- teken heet een apostrof

het huis van oma   >   oma's huis
de moeder van Eddy   >   Eddy's moeder
de speen van de baby   >   baby's speen

Slide 31 - Tekstslide

goed of fout gespeld ?
de sieraden van mijn oma
-> mijn oma's sieraden
Regel
Is het +s  of + 's  of  ' ? Kijk terug in de uitleg als je het even niet meer weet!!
A
goed
B
fout

Slide 32 - Quizvraag

goed of fout gespeld ?

de kaart van Ria -> Rias' kaart
Regel
Is het +s  of + 's  of  ' ? Kijk terug in de uitleg als je het even niet meer weet!!
A
goed
B
fout

Slide 33 - Quizvraag

Vul de bezitsvorm in.

(Sara) fiets

Slide 34 - Open vraag

Vul de bezitsvorm in.

(oma) armband

Slide 35 - Open vraag

Maak een bezitsvorm:
de telefoon van mijn broer

Slide 36 - Open vraag

Typ de bezitsvorm:
Deze hond is van Yara, het is ... hond.

Slide 37 - Open vraag

maak een bezitsvorm
de gouden plaat van Marco Borsato

Slide 38 - Open vraag

Regel 3: 
Eindigt het zelfstandig naamwoord of de naam op een sisklank
Schrijf dan alleen een apostrof, dat is ' 

De broer van Max  >  Max' broer
De zus van Bas  >  Bas' zus

Slide 39 - Tekstslide

goed of fout gespeld ?
de boeken van Bas
-> Bas's boeken
Regel
Is het +s  of + 's  of  ' ? Kijk terug in de uitleg als je het even niet meer weet!!
A
goed
B
fout

Slide 40 - Quizvraag

goed of fout gespeld ?

de laptop van Hans -> Hans' laptop
Regel
Is het +s  of + 's  of  ' ? Kijk terug in de uitleg als je het even niet meer weet!!
A
goed
B
fout

Slide 41 - Quizvraag

Wat is de bezitsvorm van Max?
............ hond.

Slide 42 - Open vraag

Vul de bezitsvorm in.

(Lies) broer

Slide 43 - Open vraag

maak een bezitsvorm
De jas van Els

Slide 44 - Open vraag

Noteer de juiste bezitsvorm
het boek van Eva

Slide 45 - Open vraag

Ik kan de bezitsvorm goed spellen.
A
ja
B
met hulp
C
soms
D
snap er niks van

Slide 46 - Quizvraag

Dit was de les! Ging het goed?

Slide 47 - Tekstslide