Par. 8: Aan de kust

1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze les:
  • Heb je al je spullen bij je?
  • Herhaling paragraaf 7
  • Uitleg paragraaf 8
     - Aan de kust
  • Werken

Slide 2 - Tekstslide

In Oost-Nederland ligt vooral zand en grind aan de oppervlakte.
A
goed
B
fout

Slide 3 - Quizvraag

In de zandgronden in hoog Nederland zit weinig voedsel.
A
goed
B
fout

Slide 4 - Quizvraag

A = ...
A
Smeltwaterdal
B
Stuwwal
C
IJstong

Slide 5 - Quizvraag

Waarom overstroomt Laag Nederland niet?

Slide 6 - Woordweb

Waar staan de letters NAP voor?

Slide 7 - Woordweb

Laag Nederland = het deel van Nederland dat onder de zeespiegel ligt.

NAP = Normaal Amsterdams
 Peil = Nulpunt van de zeespiegel waarmee de hoogte van het land ten opzichte van het water gemeten wordt. 

De grens tussen Hoog- en
Laag Nederland is vastgesteld op één meter boven NAP. 

Slide 9 - Tekstslide

Nederland na de IJstijd
Zeespiegels stijgt langzaam
Duinen ontstaan
Klei wordt afgezet
Veen ontstaat 

Slide 10 - Tekstslide

Laag Nederland is vaak door de zee overspoeld.

Door de zee ontstonden
stranden en duinen. 

Af en toe sloeg de zee een gat in de duinen → soort Waddenzee = Stuk zee langs de kust dat regelmatig droogvalt.
  • Vloed: water stroomt erin. 
  • Eb: water stroomt eruit. 

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

In Laag Nederland ontstonden lagen klei en veen.

  • Klei: Als het water stilstond,  zakten kleideeltjes naar beneden. 

  • Veen = Grond die bestaat uit al of niet vergane plantenresten. 
    Als gat in duinen weer dicht ging, veranderde de        Waddenzee in een groot moeras → veen. 

Slide 13 - Tekstslide

Nu doen:
  • Werken aan par. 7 en 8 (planner).

Huiswerk:
  • Leer par. 7 en 8

Slide 14 - Tekstslide