Je begint met het losmaken van het lichaam, door enkele eenvoudige oefeningen.
Daarna volgt het lachen. Je krult je mondhoeken op, er verschijnt een glimlach, en voordat je het weet schuddebuik je van het lachen. Je laat het helemaal toe en lacht lekker voluit door. Je lacht met jezelf, en met de ander(en). Mét elkaar, niet om elkaar.
Tenslotte volgt de stilte. Voel wat het lachen met je gedaan heeft, hoe ontspannen je bent. Je hoeft helemaal niets, je geniet van het moment, van de rust en van de ruimte. Na afloop voelen de meeste mensen zich heel ontspannen, vrolijk en ‘open’. Je hebt echt iets bijzonders met elkaar meegemaakt en dat schept een band en maakt de tongen los.