Over leven - 3e workshop - warmte

Workshop 3 – over leven 
Aanpassing aan de leefomgeving
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Workshop 3 – over leven 
Aanpassing aan de leefomgeving

Slide 1 - Tekstslide

Wat weet je nog
over workshop 2?

Slide 2 - Woordweb

Inhoudsopgave
  • Verdeling van zonlicht op aarde
  • Seizoenen verklaard
  • 2 uitersten (woestijn en poolklimaat)
  • Uitdagingen daar voor dieren en planten
  • Warmteoverdracht
  • Opwarmen en afkoelen bij dieren en planten
  • Terugblik met oefenvragen

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Verdeling van het zonlicht
Mc-vraag:
Waarom warmt de evenaar
sneller op dan de poolcirkel
(Noordelijk)? Er komt bij beide
gebieden immers zonlicht.




Slide 5 - Tekstslide

Seizoenen verklaard – stand van de aarde en de zon
Belangrijk:
  • Poolcirkel
  • Evenaar
  • Stand aarde
  • Verdeling licht




Slide 6 - Tekstslide

Welke stelling klopt over het Noordelijk en Zuidelijk halfrond?
A
Het is tegelijkertijd zomer
B
De seizoenen zijn tegenovergesteld
C
Er is geen relatie tussen
D
Het is tegelijkertijd winter

Slide 7 - Quizvraag

Waar zijn de zonnestralen gemiddeld het meest intens?
A
Bij de polen
B
Bij de gematigde zone
C
Rond de keerkringen
D
Bij de evenaar

Slide 8 - Quizvraag

2 uitersten – woestijn en poolklimaat
Woestijn
  • Droog
  • Extreme temperaturen (hoog & laag)
  • Veel zonuren en intens zonlicht

Poolklimaat
  • Lage temperaturen
  • Sneeuw / ijs
  • Weinig zonuren en weinig intens zonlicht


Slide 9 - Tekstslide

Wat is de uitdaging voor dieren en planten?
Woestijn:
  • Dieren  afkoelen
  • Planten - vocht verzamelen, vasthouden, niet bevriezen en                                                                         niet water verdampen?

Poolklimaat:
  • Dieren - opwarmen, warmte vasthouden
  • Planten - vocht opnemen, vasthouden en niet kapotvriezen (water in de plant zet uit bij bevriezing)

Water bij planten wordt beïnvloed door de temperatuur> Warmte is dus een belangrijke factor

Slide 10 - Tekstslide

Stroming –een tussenstof neemt warmte met zich mee

Geleiding – een vaste stof geeft de warmte door

Straling – warmte uitstralen / van je af gooien zonder tussenstof nodig te hebben
*Warmte moet wel ergens worden opgevangen om het waar te nemen

Warmteoverdracht
Hoe werkt zoiets? 

Slide 11 - Tekstslide

Een kameel gaat liggen in de schaduw.
Welke manier van warmteoverdracht gebruikt de kameel?
A
Geleiding
B
Stroming
C
Straling
D
oppervlakte vergroting

Slide 12 - Quizvraag

Opwarmen en afkoelen
warmtetransport
Olifanten: extra stroming en straling via een groot oppervlak aan huid in oren

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Welke 2 vormen van wartme-overdracht worden hierdoor verminderd?
A
Straling & geleiding
B
Stroming & geleiding
C
Stroming & straling
D
Alleen straling

Slide 15 - Quizvraag

Fennek:
-Grote oren (stroming, straling)
-Klein volume (snelle afkoeling)
-Dunne, lichte vacht.
-Graaft en is ‘s nachts vooral actief

Bergduivel:
-Drinkt bijv. dauw met de huid 
-Klein volume
-Koelt af met uitsteeksels
-Vet/water-opslag achter nek
Koraalteenboomkikker:
-Huid maakt zonnebrand
-Graaft zich in tijdens droogtejaren
-Slaapt in een watercocon, ingegraven
-Ademt ook met huid

Aanpassingen in het algemeen:
Kleine bouw/weinig volume: koelt relatief sneller af dan een groot dier
Groot oppervlakte: geeft makkelijker warmte af door stroming en straling
Extra manieren om af te koelen: Extra dunne vacht, lichte kleur, tong, graafvaardigheden, enz.

Aanpassing dieren - woestijn

Slide 16 - Tekstslide

  • Warmte opwekken door te bewegen (verbranding)
  • Isolatie – vacht/veren = vermindert stroming
  • Isolatie – vetlaag =  vermindert straling, stroming en geleiding
  • Winterslaap / winterrust
  • Weinig oppervlakte (uitsteeksels)
  • Groot volume (inhoud/gewicht)



Aanpassing dieren - poolklimaat

Slide 17 - Tekstslide

Hoe zit dat volume en oppervlakte nu eigenlijk?
Poolvos: In de kou is het fijn om een klein oppervlakte te hebben. Zo heb je weinig afkoeling via stroming/straling. Wel is het fijn om een groot volume (inhoud/gewicht) te hebben om warmte vast te houden.

Fennek: In de warmte is het fijn om een groot oppervlakte te hebben (veel uitsteeksels), zodat je afkoelt via stroming/straling. Een klein volume is handig, zodat je bij schaduw/koelte snel weer afkoelt.


Slide 18 - Tekstslide

Hoe bereken je dat nu eigenlijk?
Volume: Lengte x breedte x hoogte


Oppervlakte: Lengte x breedte x het aantal vlakken

Volume vs
oppervlakte

Slide 19 - Tekstslide

Als de poolvos zijn volume vergroot heeft dat invloed op zijn warmte management. Welke?
A
De poolvos koelt sneller af
B
De poolvos ondervindt er geen verandering door
C
De poolvos warmt langzamer op
D
De poolvos koelt minder snel af

Slide 20 - Quizvraag

Opwarmen en afkoelen... bij planten???
Dieren willen graag op temperatuur blijven en dus een bepaalde hoeveelheid warmte vasthouden.​​




  • Planten willen voornamelijk hun water in het bezit houden​
  • Dat moet dus niet bevriezen en niet verdampen​
  • Afhankelijk van de plant en het klimaat waar de plant in leeft​








Slide 21 - Tekstslide

  • Kleine en vlezige bladeren (dik)
  • Weinig (en diep gelegen) huidmondjes
  • Aangepast wortelstelsel
  • Stekels/waslaag/haartjes op het blad

Tekst
Aanpassing planten - woestijn
Boven: aangepast wortelstelsel


Boven: huidmondjes                                Boven: Dikke bladeren, stekels


Onder: blad met haartjes reflecteert licht. Klein oppervlakte bij hitte (rechts)

Slide 22 - Tekstslide

  • Klein en dicht bij elkaar: om de koude wind te ontwijken en warmte vast te houden
  • Naaldbomen zijn de uitzondering 
  • Donkere kleur
  • Kleine bladeren / naalden
  • Waslaagje/haartjes/vacht op blad
  • Veel houtachtig/dik materiaal: stevigheid en bescherming kou

Aanpassing planten - poolklimaat
Onder: dicht bij elkaar (geleiding/isolatie) Onder: donshaar op bloemsteel Onder: Een wilg! Zo laag mogelijk


Slide 23 - Tekstslide

De kleur van een plant heeft invloed op de hoeveelheid warmte die het opneemt van de straling. Welk verschil?
A
Een lichte kleur neemt makkelijk warmte op
B
Een donkere kleur neemt makkelijk warmte op
C
Een lichte kleur neemt slecht warmte op
D
Een donkere kleur neemt slecht warmte op

Slide 24 - Quizvraag