- je kunt het onderwerp in een tekst vinden (herhaling);
- je kunt aan de bron van een tekst zien waar deze vandaan komt en wie het heeft geschreven;
- je weet wat deelonderwerpen zijn, hoe je deze in een tekst kunt vinden en ik kan ze benoemen;
- je weet wat de hoofdgedachte van een tekst is en kunt de hoofdgedachte van een tekst vinden.