Stevigheid en beweging

1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, havo, vwoLeerjaar 1,2

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

                                Vorige les ben je bezig geweest met het uitwerken van leerdoelen


In deze les krijg je even tijd om te leren; straks komt er dan een proeftoetsje

Slide 2 - Tekstslide

Stevigheid en beweging

Slide 3 - Tekstslide

stevigheid
beweging

Slide 4 - Tekstslide

bescherming

Slide 5 - Tekstslide

Vorm

Slide 6 - Tekstslide

Eerste lesdoelen 2.1:
  • Je kunt de naam geven van de onderdelen van het skelet en de botten (fig 1 t/m 4)
  • je kunt de 6 functies van het skelet noemen

Slide 7 - Tekstslide

Nu eerst leren:
Leer ook de 5 functies van het skelet
timer
10:00

Slide 8 - Tekstslide

Uit welke delen bestaat het skelet?
A
schedel en ledematen en armen
B
romp, ledematen en armen en benen
C
schedel,romp, ledematen
D
schedel,romp,ledematen en armen en benen

Slide 9 - Quizvraag

Noem eens een ander woord voor botten?
A
skelet
B
beenderen
C
geraamte

Slide 10 - Quizvraag

Wat is een ander woord voor wervelkolom?
A
rug
B
borstkas
C
ruggengraat

Slide 11 - Quizvraag

Waaruit bestaat de wervelkolom?
A
wervels
B
wervels, heiligbeen
C
wervels, staartbeen,borstbeen
D
wervels, heiligbeen,staartbeen

Slide 12 - Quizvraag

Wat zijn de 6 functies van het skelet?

Slide 13 - Open vraag

6 functies van het skelet:
*stevigheid
*Bescherming belangrijke organen
*Vorm geven aan het lichaam
*Beweging mogelijk maken (samen met spierstelsel)
* Opslag van vet in pijpbeenderen (in het gele beenmerg)
*Productie van bloedcellen in platte botten (in het rode beenmerg)

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Welke vorm heeft de wervelkolom?
A
s-vorm
B
dubbele e-vorm
C
dubbele s-vorm

Slide 16 - Quizvraag

Dubbele 
S-vorm


Slide 17 - Tekstslide

Wat zit er tussen de wervels zodat je wervelkolom buigzaam is?
A
kraakbeen
B
botten
C
niks
D
spieren

Slide 18 - Quizvraag

Wat wordt er beschermd door onze borstkas
A
maag en nieren
B
hart en longen
C
hersenen
D
darmen en maag

Slide 19 - Quizvraag

Wat wordt er beschermd door onze schedel?
A
longen
B
hart
C
darmen
D
hersenen

Slide 20 - Quizvraag

Is vormgeven een van de functies van ons skelet?
A
ja
B
nee

Slide 21 - Quizvraag

Welke functies heeft ons skelet?
A
vormgeven, bescherming, stevigheid
B
vormgeven, stevigheid, beweging
C
beweging, vormgeven,stevigheid,bescherming

Slide 22 - Quizvraag

De volgende antwoorden schrijf je op je so-blaadje

Slide 23 - Tekstslide

Schedel
  • 1 tm 5 = schedelbeenderen
  • 6 = bovenkaak
  • 7 = onderkaak
1
2

Slide 24 - Tekstslide

  1. sleutelbeen
  2. schouderblad
  3. borstbeen
  4. ribben
  5. wervels
3
6
7
4
5

Slide 25 - Tekstslide

  1. heupbeen
  2. dijbeen
  3. heiligbeen
  4. staartbeen
8
11
9
10

Slide 26 - Tekstslide

  1. opperarmbeen
  2. spaakbeen
  3. ellepijp
12
13
14

Slide 27 - Tekstslide

  1. knieschijf
  2. scheenbeen
  3. kuitbeen
15
17
16

Slide 28 - Tekstslide

Antwoorden
  1. bovenkaak
  2. onderkaak
  3. sleutelbeen
  4. borstbeen
  5. ribben
  6. wervel
  7. opperarmbeen
  8. heupbeen
  9. staartbeen
10. heiligbeen
11. dijbeen
12. opperarmbeen
13. spaakbeen
14. sleutelbeen
15. knieschijf
16. kuitbeen
17. scheenbeen

Slide 29 - Tekstslide

Handwortelbeentjes

Slide 30 - Tekstslide

Middenhandsbeentjes

Slide 31 - Tekstslide

Vingerkootjes

Slide 32 - Tekstslide

middenvoetsbeentjes

Slide 33 - Tekstslide

voetwortelbeentjes

Slide 34 - Tekstslide

teenkootjes

Slide 35 - Tekstslide

Ga nu verder met het uitwerken van de leerdoelen van 2.1:
- Ik kan beschrijven hoe bot en kraakbeen zijn opgebouwd en de onderdelen benoemen (zie bron 5, 6 en 7). Ik kan ook de functie van kraakbeen noemen en in een skelet aanwijzen waar kraakbeen te vinden is (zie bijvoorbeeld bron 8).
- uitleggen wat verbening is en wat dit te maken heeft met waarom kinderen gemakkelijk bewegen en waarom oudere mensen sneller hun botten breken.
- uitleggen hoe je wervelkolom schokken op vangt (zie blz. 77)
- De bouw van wervels beschrijven en de onderdelen benoemen (zie blz 78)
 Alle vetgedrukte woorden omschrijven van 2.1 (zie blz 206 t/m 208 voor omschrijvingen)

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide