In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
De Koude Oorlog
Slide 1 - Tekstslide
Wat is het?
Periode van spanning (1945-1991) tussen de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie vanwege de grote verschillen in ideologie (manier van denken) tussen het kapitalisme en communisme.
Kenmerken: wapenwedloop in atoomwapens, elk een eigen invloedssfeer, steeds dreiging van oorlog, maar nooit 'echte' oorlog.
Slide 2 - Tekstslide
Communisme
Iedereen gelijk en verdient evenveel
Geen privébezit.
De staat bezit alle grond, bedrijven en geld
Politiek: meestal dictatuur
Kapitalisme
Ondernemers zo veel mogelijk winst
Ondernemers bezitten grond, bedrijven en geld
Mensen verdienen niet evenveel
Politiek: meestal democratie
Slide 3 - Tekstslide
VS
SU
dictatuur
democratie
vrijheid
gelijkheid
kapitalisme
communisme
Slide 4 - Sleepvraag
Containment
Containment betekent insluiting.
De VS wilden metcontainmentpolitiek het communisme indammen.
Een voorbeeld van containmentpolitiek is de Marshallhulp die Europa welvarend maakte. Rijke landen zouden minder snel voor communisme kiezen dan arme.
Invloedsfeer SU: dictatuur, planeconomie = Oostblok
Grens tussen twee invloedssferen: IJzeren Gordijn
Niet bemoeien met wat in de invloedssfeer van de ander gebeurt!
Slide 6 - Tekstslide
Verdeling van Duitsland
Na WOII: Duitsland (tijdelijk) niet meer zelfstandig
Vier bezettingszones onder leiding van: Frankrijk, Engeland, de Sovjet-Unie en de Verenigde Staten
Ook Berlijn wordt in 4 zones verdeeld. Berlijn ligt in de Sovjet zone.
Slide 7 - Tekstslide
1948 - 1949 De blokkade van Berlijn
Duitsland en hoofdstad Berlijn zijn in vier geallieerde bezettingszones verdeeld. Berlijn ligt in de Russische zone. Stalin wilde andere geallieerden uit Berlijn en blokkeert de toegang tot de stad.
Met vliegtuigen bevoorraden de westerse geallieerden het Westerse deel van Berlijn (luchtbrug). De blokkade mislukt.
Slide 8 - Tekstslide
1949: Oprichting van de Navo
Oorspronkelijk militair bondgenootschap tussen Noord-Amerika en West-Europa tegen het communisme
De NAVO bestaat nog steeds
Slide 9 - Tekstslide
1955: Oprichting Warschaupact
Militair bondgenootschap van SU en oostbloklanden
opgericht omdat West-Duitsland toetrad tot de NAVO
Slide 10 - Tekstslide
De Hongaarse Opstand
1956
Protest tegen het strenge communistische beleid van de Hongaarse regering
Hongaarse opstand (1956) werd keihard door de Sovjet-Unie neergeslagen.
De Hongaarse opstand heeft voor veel ophef en onnodige slachtoffers gezorgd.
Slide 11 - Tekstslide
1961: Bouw Berlijnse Muur
Via West-Berlijn vluchten veel Oost-Duitsers naar het Westen. Om hier een eind aan te maken wordt er een muur gebouwd om West-Berlijn heen. Deze muur wordt zwaar bewaakt.
Slide 12 - Tekstslide
1962: Cubacrisis
VS ontdekt kernraketten van Rusland op het communistische eiland Cuba net voor de kust van Amerika.
Er wordt een blokkade gelegd om het eiland Cuba gelegd totdat de Sovjet-Unie toegeeft en de raketten weghaalt.
Slide 13 - Tekstslide
De Praagse Lente
1968
De nieuwe leider van Tsjecho-Slowakije wil het communisme hervormen en meer vrijheid voor de Tsjecho-Slowaken.
De Sovjet-Unie besluit om uiteindelijk hardhandig in te grijpen en een streng communistische leider in Tsjecho-Slowakije te plaatsen.
Slide 14 - Tekstslide
1985: Hervormingen van Gorbatsjov
In 1985 kwam er een nieuwe leider aan de macht in de SU: Michail Gorbatsjov.
Hij beloofde verbetering: Glasnost en perestrojka (hervorming en openheid)
Slide 15 - Tekstslide
9 november 1989: De Berlijnse Muur valt
Na weken demonstraties valt op 9 november ineens de Muur.
Oost-Duitsers mogen weer vrij reizen naar West-Duitsland.
In Oost-Europa valt de ene na de andere communistische dictatuur.
Slide 16 - Tekstslide
1990: Hereniging van Duitsland
Slide 17 - Tekstslide
1991: Einde van de Sovjet-Unie
De inwoners van de Sovjet staten stemmen het communisme weg en kiezen voor onafhankelijkheid. De 15 landen gaan uit elkaar.
Slide 18 - Tekstslide
Voor welke piloten is de tekening gemaakt? En naar aanleiding van welke gebeurtenis?
A
gemaakt voor Amerikaanse piloten; naar aanleiding van de Blokkade
van Berlijn
B
gemaakt voor Amerikaanse piloten; naar aanleiding van de bouw van
de Berlijnse Muur
C
gemaakt voor Duitse piloten; naar aanleiding van de bombardementen
op Londen
D
gemaakt voor Duitse piloten; naar aanleiding van de verdediging van
Berlijn tegen luchtaanvallen
Slide 19 - Quizvraag
Na de Tweede Wereldoorlog werden sommige staten in Europa satellietstaten genoemd.
Wat voor regeringen waren aan de macht in deze satellietstaten?
A
communistische regeringen
B
democratische regeringen
C
kapitalistische regeringen
D
liberale regeringen
Slide 20 - Quizvraag
Stel: je maakt een werkstuk over de Koude Oorlog. Je hebt onderzoeksvragen bedacht.
Bij welke onderzoeksvraag is de bron bruikbaar?
A
Hoe werd propaganda gebruikt tijdens de Koude Oorlog?
B
Hoe werkte de containment-politiek in de praktijk?
C
Wat was de omvang van het Sovjet-leger?
D
Wat was het verschil tussen invloedssferen in Europa?
Slide 21 - Quizvraag
Over welke gebeurtenis gaat de bron?
A
over de bouw van de Berlijnse Muur in 1956
B
over de bouw van de Berlijnse Muur in 1961
C
over de Hongaarse Opstand in 1956
D
over de Hongaarse Opstand in 1961
Slide 22 - Quizvraag
Bij welk militair bondgenootschap hoort de parade?
A
Centralen
B
Geallieerden
C
NAVO
D
Warschaupact
Slide 23 - Quizvraag
Welk jaartal hoort bij de kaart?
A
1901
B
1931
C
1961
D
1991
Slide 24 - Quizvraag
In de tekening is een mening te herkennen over de mogelijke gevolgen van glasnost voor de Sovjet-Unie.
Welke mening wordt bedoeld?
A
dat het communisme te groot zal worden door glasnost
B
dat het communisme zal bezwijken onder glasnost
C
dat glasnost hoort bij de ideologie van het communisme
D
dat glasnost zal bezwijken onder het communisme
Slide 25 - Quizvraag
Wie heeft deze toespraak gehouden?
A
een minister van de Sovjet-Unie
B
een minister van de Verenigde Staten
C
een minister van Frankrijk
D
een minister van Groot-Brittannië
Slide 26 - Quizvraag
Over welke gebeurtenis gaat de bron?
A
over de Blokkade van Berlijn
B
over de Cubacrisis
C
over de Hongaarse Opstand
D
over de Slag om Engeland
Slide 27 - Quizvraag
In de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties zitten landen die het vetorecht hebben.
Welke landen hebben het vetorecht?
A
alle landen van de Veiligheidsraad
B
de landen die de Verenigde Naties hebben opgericht
C
de vijf permanente leden van de Veiligheidsraad
D
het grootste land van elk werelddeel
Slide 28 - Quizvraag
De tekening is bedoeld als waarschuwing.
Voor welke landen is de waarschuwing bedoeld? En welke boodschap is in de afbeelding te herkennen?
A
Oost-Europese landen
communisten overwinnen alles
B
Oost-Europese landen
de kapitalisten vormen een bedreiging
C
westerse wereld
de communisten vormen een bedreiging