Link A0 A2 9.1

Lesplan
1. Wat heb je in het weekend gedaan?
2. Prinsjesdag. 
3. Link 9.1. 
4. Grammatica: geen-niet. 
5. Grammatica: veel-meer-het meest.
6. Praktijkopdracht: Praten over de buurt.
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2ISK

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 165 min

Onderdelen in deze les

Lesplan
1. Wat heb je in het weekend gedaan?
2. Prinsjesdag. 
3. Link 9.1. 
4. Grammatica: geen-niet. 
5. Grammatica: veel-meer-het meest.
6. Praktijkopdracht: Praten over de buurt.

Slide 1 - Tekstslide

Na deze les...
1) ..weet je wat Prinsjesdag is.
2) .. kun je praten over veiligheid in het verkeer.  

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Prinsjesdag

Slide 5 - Woordweb

Slide 6 - Video

We gaan in het boek werken: 

9.1

Slide 7 - Tekstslide

Uit recent onderzoek van de Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid. Zie: swov.nl
1. Is lopen veiliger dan fietsen? - Ja, lopen is veiliger dan fietsen. 
2. Is fietsen veiliger dan rijden op een brommer? - Ja, fietsen is veiliger dan rijden op een brommer. 
3. Is de auto even veilig als het vliegtuig? - Nee, de auto is minder veilig dan het vliegtuig.
4. Is de bus even veilig als de trein? - Nee, de trein is veiliger dan de bus. 

Slide 8 - Tekstslide

Ik reis het liefst met de fiets. 

Ik reis liever met de auto dan met de brommer.
 
Ik reis het minst graag met de boot.

Slide 9 - Tekstslide

Ik reis het liefst met ....
Ik reis liever met .... dan met ....
Ik reis het minst graag met ....

Slide 10 - Tekstslide

Huiswerk: 
Huiswerk voor woensdag: 
- 9.1 (computeropdrachten 1-6)
 - woordenlijst en tekst 9.2 (computeropdrachten 1-2).
- grammatica: 12.2 en 12.3. 

Huiswerk voor maandag: 
Praktijkopdracht: Praten over je buurt. 

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Link





1. We maken een praatje in de lift.
2. In deze buurt staan flats.
3. Het is een rustige buurt.
4. Er is een park is de buurt.
5. Daar is een moskee, een kerk en een apotheek.
 

Maak deze zinnen negatief. Gebruik "geen". 

1. We maken een praatje in de lift.
2. In deze buurt staan flats.
3. Het is een rustige buurt.
4. Er is een park is de buurt.
5. Daar is een moskee, een kerk en een apotheek.
 

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Link

Wat heb je vandaag geleerd? 

Slide 15 - Tekstslide

Goed gedaan!

Slide 16 - Tekstslide

Hoe was de les van vandaag?
A
makkelijk
B
moeilijk
C
leuk
D
saai

Slide 17 - Quizvraag

Klasafspraken:
1) Je bent elke les op school. Maak een afspraak buiten lestijd.
2) In de les komen we op tijd.
3) In de les zetten we onze telefoons op stil.
4) Ben je te laat of kun je niet naar de les komen? - Stuur dan een bericht aan de docent.
5) Informatie over huiswerk en lessen/vakantie vind je in de chatgroep. Check regelmatig de Whatsappgroep.
6) Wil je roken? Alleen op het parkeerterrein, helemaal achterin. 

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide