3HV - Les 15 futuro, perfecto, indefinido

Programa
  1. Controlamos los deberes
  2. Destrezas
  3. Futuro
  4.  Indefinido vs. perfecto
  5. Deberes
1 / 53
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 53 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Programa
  1. Controlamos los deberes
  2. Destrezas
  3. Futuro
  4.  Indefinido vs. perfecto
  5. Deberes

Slide 1 - Tekstslide

Controlar los deberes
Voca U3 & U4

Slide 2 - Tekstslide

Destrezas
Página 45, ejercicos 1, 2, 3, 4


Ej 1 - Shakira
Ej 1 - Ricky Martin
Ej 3 + 4

Slide 3 - Tekstslide

FUTURO

- gebruik

als je wil aangeven dat je iets GAAT DOEN


- met werkwoorden

vervoeging werkwoord IR + A + HELE WW

vb. ik ga slapen -> VOY A DORMIR


- met wederkerende ww

Levantarse -> ME VOY A LEVANTAR 

Slide 4 - Tekstslide

Futuro
1. Hago los deberes todos los domingos
2. ¿Dónde está el nuevo colegio?
3. Ana espera un momento.
4. Juan y tú coméis un bocadillo.
5. ¿Vuelves de España pronto?
Schrijf de werkwoorden op in de futuro

Slide 5 - Tekstslide

Futuro
1. VOY A HACER los deberes todos los domingos
2. ¿Dónde VA A ESTAR el nuevo colegio?
3. Ana VA A ESPERAR un momento.
4. Juan y tú VAIS A COMER un bocadillo.
5. ¿VAS A VOLVER de España pronto?

Slide 6 - Tekstslide

Indefinido Regelmatig

Stap 1: haal ar/er/ir van het ww af, dan heb je de stam.
Stap 2: over welke persoon gaat het?
Stap 3: zet de juiste uitgang van de persoon achter de stam

Slide 7 - Tekstslide

Indefinido Onregelmatig

Kwestie van leren...

Slide 8 - Tekstslide

Signaalwoorden Indefinido

Ayer                            - gisteren
Anoche                      - gisteravond
anteayer                    -  eergisteren
el mes pasado        -  vorige maand
el año pasado          -  vorig jaar
el verano pasado   - vorige zomer
en 1998                      - in 1998
en enero                   - in januari
el otro día 
                      - pas/ onlangs/ laatsthace una semana 
                                 - een week geleden
hace un mes    
                                - een maand geleden
hace un año 
                               - een jaar geleden

Slide 9 - Tekstslide

AR - ADO            ER/IR - IDO

Slide 10 - Tekstslide

Perfecto (uitzonderingen)
romper    --> roto
abrir        --> abierto
escribir    --> escrito
poner      --> puesto
ver           --> visto
decir        --> dicho
volver      --> vuelto
hacer       --> hecho
freír         --> frito
morir       --> muerto
ser           --> sido
ir              --> ido

Slide 11 - Tekstslide

Signaalwoorden Perfecto

Nunca                  - nooit
Siempre              - altijd
Alguna vez         - ooit/ wel eens
Muchas veces  - vaak
A veces                - soms
Ya                           - al
Todavía                - nog
Hoy                         - vandaag
una vez                 - een keer
dos veces            - twee keer
esta mañana      - deze ochtend
este año               - dit jaar


Slide 12 - Tekstslide

Opdracht
  1. Ayer, María (hablar) __________ con su amiga por teléfono.
  2. Nosotros (comer) __________ en un restaurante italiano el sábado pasado.
  3. Ellos (vivir) __________ en Madrid durante tres años.
  4. Tú (comprar) __________ una camiseta nueva la semana pasada.
  5. Vosotros (estudiar) __________ para el examen toda la noche.
  6. Yo (escribir) __________ una carta a mi abuela ayer.
  7. Él (aprender) __________ a nadar el verano pasado.
  8. Ellas (trabajar) __________ en la tienda todo el día ayer.
  9. Nosotros (beber) __________ mucho café durante el viaje.
  10. Tú (viajar) __________ a París el mes pasado.



1. schrijf de signaalwoorden op

2. vertaal de signaalwoorden

3. vervoeg het werkwoord

Slide 13 - Tekstslide

Antwoorden
  1. Ayer, María habló con su amiga por teléfono.
  2. Nosotros comimos en un restaurante italiano el sábado pasado.
  3. Ellos vivieron en Madrid durante tres años.
  4. compraste una camiseta nueva la semana pasada.
  5. Vosotros estudiasteis para el examen toda la noche.
  6. Yo escribí una carta a mi abuela ayer.
  7. Él aprendió a nadar el verano pasado.
  8. Ellas trabajaron en la tienda todo el día ayer.
  9. Nosotros bebimos mucho café durante el viaje.
  10. viajaste a París el mes pasado.
  1. Gisteren
  2. Vorige week zaterdag
  3. Gedurende 3 jaar
  4. Vorige week
  5. De hele nacht
  6. Gisteren
  7. Vorige zomer
  8. Gisteren
  9. Gedurende de reis
  10. Vorige maand

Slide 14 - Tekstslide

Wat is de indefinido?
A
De verleden tijd
B
De toekomende tijd
C
De tegenwoordige tijd
D
Het zelfstandig naamwoord

Slide 15 - Quizvraag

Wat is een signaalwoord van de indefinido?
A
anoche
B
esta noche
C
ya
D
todavía no

Slide 16 - Quizvraag

Wat is een signaalwoord van de pretérito indefinido?
A
esta tarde
B
este siglo
C
el año pasado
D
hoy

Slide 17 - Quizvraag

Wat is GEEN signaalwoord van de pretérito indefinido?
A
hace tres años
B
el jueves pasado
C
en verano
D
estas vacaciones

Slide 18 - Quizvraag

Wat is GEEN signaalwoord van de pretérito indefinido?
A
este mes
B
ayer
C
hace tres meses
D
el otro día

Slide 19 - Quizvraag

Welke is onregelmatig in de indefinido?
A
hacer
B
jugar
C
trabajar
D
salir

Slide 20 - Quizvraag

Indefinido:
"je ging"
A
fui
B
fueron
C
fuiste
D
fue

Slide 21 - Quizvraag

Indefinido:
Cenar - yo
A
cená
B
cenaste
C
cené
D
cenamos

Slide 22 - Quizvraag

Indefinido:
Nacer - ella

Slide 23 - Open vraag

Indefinido:
empezar - tú

Slide 24 - Open vraag

Indefinido:
ser - ellos
Tip: onregelmatig ww

Slide 25 - Open vraag

Indefinido:
hablar - yo

Slide 26 - Open vraag

Indefinido:
hacer - ella
Tip: onregelmatig ww

Slide 27 - Open vraag

Indefinido:
ducharse - ellos

Slide 28 - Open vraag

Indefinido:
empezar - tú

Slide 29 - Open vraag

Wat is ook alweer de Préterito Perfecto?
A
Toekomst
B
Voltooid deelwoord
C
Verleden tijd
D
Tegenwoordige tijd

Slide 30 - Quizvraag

Wat is het hulpwerkwoord van de perfecto?
A
haber
B
tener
C
ser
D
estar

Slide 31 - Quizvraag

Wat is een signaalwoord van de pretérito perfecto?
A
anoche
B
este año
C
el año pasado
D
hace un año

Slide 32 - Quizvraag

Wat is een signaalwoord van de pretérito perfecto?
A
de repente
B
un día
C
en verano
D
ya

Slide 33 - Quizvraag

Wat is een signaalwoord van de pretérito perfecto?
A
ayer
B
en 2011
C
últimamente
D
las vacaciones pasadas

Slide 34 - Quizvraag

Wat is een signaalwoord van de pretérito perfecto?
A
ayer
B
en 2011
C
hoy
D
las vacaciones pasadas

Slide 35 - Quizvraag

Wat is GEEN signaalwoord van de pretérito perfecto
A
esta semana
B
ayer
C
hoy
D
este mes

Slide 36 - Quizvraag

Wat is GEEN signaalwoord van de pretérito perfecto?
A
anoche
B
nunca
C
todavía no
D
siempre

Slide 37 - Quizvraag

Perfecto:
Estudiar - nosotros
A
hemos estudiado
B
hamos estudiado
C
hemos estudiar
D
hemos estudiaron

Slide 38 - Quizvraag

Perfecto:
nosotros - comer

Slide 39 - Open vraag

Perfecto:
Ella - vivir

Slide 40 - Open vraag

Perfecto:
comprar - ella

Slide 41 - Open vraag

Perfecto:
hablar - yo

Slide 42 - Open vraag

Perfecto:
caminar - vosotros

Slide 43 - Open vraag

Perfecto:
dormirse - tú

Slide 44 - Open vraag

Perfecto:
despertarse - ellos

Slide 45 - Open vraag

Perfecto:
romper - yo
Tip: onregelmatig ww

Slide 46 - Open vraag

Perfecto:
poner - nosotros
Tip: onregelmatig ww

Slide 47 - Open vraag

Perfecto:
hacer - ellas
Tip: onregelmatig ww

Slide 48 - Open vraag

Perfecto:
escribir - ella
Tip: onregelmatig ww

Slide 49 - Open vraag

Ik weet hoe ik de perfecto & indefinido vervoeg.
A
Ja
B
Nee

Slide 50 - Quizvraag

Ik ken de signaalwoorden van de perfecto en indefinido.
A
Ja
B
Nee
C
Een beetje

Slide 51 - Quizvraag

Ik weet ook nog wat de GERUNDIO, FUTURO en de PRESENTE zijn.
A
Ja
B
Nee
C
Een beetje

Slide 52 - Quizvraag

Deberes
ESTUDIAR (=leren):
Voca Unidad 3
Voca Unidad 4

Slide 53 - Tekstslide