3.1 zintuigen en prikkels

Hoofdstuk 3
Waarnemen
1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 3
Waarnemen

Slide 1 - Tekstslide

3.1 Zintuigen en prikkels

Slide 2 - Tekstslide

Planning
Huiswerk 
Leerdoelen
Theorie
Zelfstandig werken

Slide 3 - Tekstslide

Huiswerk




       LEREN: begrippen p.58
                       bron 2 p.58
       MAKEN: opdracht 1 t/m 5 (online)





Slide 4 - Tekstslide

Leerdoelen 3.1 
Je kunt uitleggen welke zintuigen je hebt en op welke prikkel ze reageren.
Je kunt de 5 organen benoemen waarmee je prikkels uit de omgeving opvangt.
Je kunt uitleggen welke zintuigen een mens heeft.
Je kunt uitleggen welke prikkels de verschillende zintuigen kunnen waarnemen.

Je kunt uitleggen hoe je reageert op een prikkel.
Je kunt in je eigen woorden uitleggen wat een impuls is.
Je kunt uitleggen via welke stappen je je bewust wordt van een prikkel.
Je kunt uitleggen via welke stappen je reageert.

Je kent de opbouw van het zenuwstelsel.
Je kunt uitleggen hoe impulsen in de hersenen verwerkt worden.
Je kunt in je eigen woorden uitleggen wat een hersencentrum is.
Je kunt het verschil uitleggen tussen gevoelszenuwen en bewegingszenuwen.



Slide 5 - Tekstslide

Je kunt uitleggen welke zintuigen je hebt en op welke prikkel ze reageren.

Je kunt de 5 organen benoemen waarmee je prikkels uit de omgeving opvangt.
Je kunt uitleggen welke zintuigen een mens heeft.
Je kunt uitleggen welke prikkels de verschillende zintuigen kunnen waarnemen.

Slide 6 - Tekstslide

Weet je nog?
Levenskenmerken

Slide 7 - Tekstslide

Biologie is de leer van het leven.
Wat hebben levenskenmerken hiermee te maken?

Slide 8 - Open vraag

7 levenskenmerken

Slide 9 - Tekstslide

Een organisme merkt wat er in de omgeving gebeurt

Slide 10 - Tekstslide

Organen waarmee je de omgeving waarneemt

Slide 11 - Woordweb

Slide 12 - Tekstslide

Je kunt uitleggen welke zintuigen je hebt en op welke prikkel ze reageren.

Je kunt de 5 organen benoemen waarmee je prikkels uit de omgeving opvangt.
Je kunt uitleggen welke zintuigen een mens heeft.
Je kunt uitleggen welke prikkels de verschillende zintuigen kunnen waarnemen.

Slide 13 - Tekstslide

Zintuigen

In de 5 organen zitten zintuigcellen! 

oor
gehoorzintuig
oog
lichtzintuig
neus
reukzintuig
tong
smaakzintuig
huid
warmtezintuig
koudezintuig 
tastzintuig
pijnzintuigen

Slide 14 - Tekstslide

Huid
Je hoeft de zintuigen niet te kunnen herkennen

Slide 15 - Tekstslide

Je kunt uitleggen welke zintuigen je hebt en op welke prikkel ze reageren.

Je kunt de 5 organen benoemen waarmee je prikkels uit de omgeving opvangt.
Je kunt uitleggen welke zintuigen een mens heeft.
Je kunt uitleggen welke prikkels de verschillende zintuigen kunnen waarnemen.

Slide 16 - Tekstslide

Wanneer we het bij biologie over een prikkel hebben. Wat bedoelen we dan?

Slide 17 - Open vraag

Prikkel
waarnemen: een organisme merkt wat er in de omgeving gebeurt
prikkel: is informatie uit de omgeving



Slide 18 - Tekstslide

prikkels

Slide 19 - Woordweb

Prikkels worden opgevangen door je ZINTUIGCELLEN

Slide 20 - Tekstslide

Bron 2: heel goed leren!!

Slide 21 - Tekstslide

Zelfstandig werken

Huiswerk maken
3.1, opdracht 1 t/m 5 online!

Oefenen op biologiepagina.nl
timer
5:00

Slide 22 - Tekstslide

Schrijf een korte samenvatting van wat je deze les hebt geleerd

Slide 23 - Open vraag

Samenvatting
Een van de 7 levenskenmerken is waarnemen. Waarnemen betekent dat een organisme merkt wat er in de omgeving gebeurt, de mens gebruikt hiervoor 5 organen. Deze organen hebben speciale zintuigcellen. 
Deze zintuigcellen kunnen prikkels uit de omgeving opvangen. 
Iedere zintuigcel heeft zijn eigen prikkel. 

Slide 24 - Tekstslide

Les 2

Slide 25 - Tekstslide

3.1 Zintuigen en prikkels

Slide 26 - Tekstslide

Planning
Huiswerk
Huiswerk controle
Leerdoelen
Theorie
Opdracht
Zelfstandig werken

Slide 27 - Tekstslide

Huiswerk


   Leren: paragraaf 3.1
   Maken 3.1: 8, 9 en 12 (online, planning) +
                        Opdracht inleveren (Teams)




  

Slide 28 - Tekstslide

Huiswerk gedaan?


Begrippen  overhoren

Slide 29 - Tekstslide

cel - weefsel - orgaan - orgaanstelsel - organisme

zintuigcellen - zintuigweefsel - oor - ? - organisme
zintuigcellen - zintuigweefsel - oog - ? - organisme
zintuigcellen - zintuigweefsel- neus - ? - organisme
zintuigcellen - zintuigweefsel - tong - ? - organisme
zintuigcellen (4) - zintuigweefsel - huid - ? - organisme

Vragen: 
1. Hebben alle organen waarmee we kunnen waarnemen dezelfde zintuigcellen?
2. Wat is de functie/taak van de zintuigcellen?
3. Behoren alle organen waarmee we kunnen waarnemen tot een orgaanstelsel?

                                                            
                                         
                                    
   

Slide 30 - Tekstslide

Samenvatting
Een van de 7 levenskenmerken is waarnemen. Waarnemen betekent dat een organisme merkt wat er in de omgeving gebeurt, de mens gebruikt hiervoor 5 organen. Deze organen hebben speciale zintuigcellen. 
Deze zintuigcellen kunnen prikkels uit de omgeving opvangen. 
Iedere zintuigcel heeft zijn eigen prikkel. 

Slide 31 - Tekstslide

Leerdoelen 3.1 
Je kunt uitleggen welke zintuigen je hebt en op welke prikkel ze reageren.
Je kunt de 5 organen benoemen waarmee je prikkels uit de omgeving opvangt.
Je kunt uitleggen welke zintuigen een mens heeft.
Je kunt uitleggen welke prikkels de verschillende zintuigen kunnen waarnemen.

Je kunt uitleggen hoe je reageert op een prikkel.
Je kunt in je eigen woorden uitleggen wat een impuls is.
Je kunt uitleggen via welke stappen je je bewust wordt van een prikkel.
Je kunt uitleggen via welke stappen je reageert.

Je kent de opbouw van het zenuwstelsel.
Je kunt uitleggen hoe impulsen in de hersenen verwerkt worden.
Je kunt in je eigen woorden uitleggen wat een hersencentrum is.
Je kunt het verschil uitleggen tussen gevoelszenuwen en bewegingszenuwen.



Slide 32 - Tekstslide

Je kunt uitleggen hoe je reageert op een prikkel.
Je kunt in je eigen woorden uitleggen wat een impuls is.
Je kunt uitleggen via welke stappen je je bewust wordt van een prikkel.
Je kunt uitleggen via welke stappen je reageert.

Je kent de opbouw van het zenuwstelsel.
Je kunt uitleggen hoe impulsen in de hersenen verwerkt worden.
Je kunt in je eigen woorden uitleggen wat een hersencentrum is.
Je kunt het verschil uitleggen tussen gevoelszenuwen en bewegingszenuwen.


Slide 33 - Tekstslide

Je kunt uitleggen hoe je reageert op een prikkel

Slide 34 - Tekstslide

Prikkels worden opgevangen door je ZINTUIGCELLEN
Zintuigcellen geven de informatie door aan het zenuwstelsel

Slide 35 - Tekstslide

Zenuwstelsel
Daarna neemt het zenuwstelsel het over, dit is een ORGAANSTELSEL

cel - weefsel - orgaan - orgaanstelsel -organisme

zenuwcel-zenuwweefsel-  zenuw-  zenuwstelsel
                                          hersenen



Slide 36 - Tekstslide

Hoe komt de informatie van de zintuigen ( de prikkel) bij de hersenen?

Slide 37 - Open vraag

van prikkel naar reactie

Zintuigen (zintuigcellen) zetten prikkels om in impulsen.
Impulsen gaan via zenuwen naar je hersenen
Daar word je je bewust van je waarnemingen.
Via zenuwen sturen je hersenen impulsen terug naar je lichaam (spieren). 
Je lichaam reageert.



Slide 38 - Tekstslide

Hersenen

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Tekstslide

kijkvraag
welke twee verschillende soorten zenuwen heb je ?

Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Video

kijkvraag
welke twee verschillende soorten zenuwen heb je ?

Slide 43 - Tekstslide

Slide 44 - Tekstslide

Opdracht: Nieuw stripverhaal met 5 plaatjes
KLAAR? Opdrachten Nectar maken.

Slide 45 - Tekstslide

zelfstandig werken
Opdracht maken

Klaar?
Huiswerkopdrachten maken

Slide 46 - Tekstslide