1.4 Gelijke rechten voor iedereen?

Gelijke rechten voor iedereen?
Paragraaf 1.4
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Gelijke rechten voor iedereen?
Paragraaf 1.4

Slide 1 - Tekstslide

Belangrijke vrouwen in de Geschiedenis

Slide 2 - Woordweb

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Feminisme
Het streven naar gelijke rechten voor mannen en vrouwen

1880-1920 Eerste feministische golf

Slide 5 - Tekstslide

Wat is denk je de oorzaak van deze feministische golf? Waarom vond dit juist nu plaats?

Slide 6 - Open vraag

Waarom bereikten de feministen veel in de jaren 1914-1918 denk je?

Slide 7 - Open vraag

In de 19e eeuw was er veel ruzie in de politiek om de schoolstrijd. Wat was dat ook al weer, en waarom kwam er geen besluit over?

Slide 8 - Open vraag

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Passief kiesrecht - 1917
Recht om tijdens de verkiezingen gekozen te worden

Slide 11 - Tekstslide

Actief kiesrecht - 1919
Recht om tijdens verkiezingen je stem uit te brengen

Slide 12 - Tekstslide

Welke lijkt jou belangrijker?
A
Passief kiesrecht
B
Actief kiesrecht

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Tekstslide

Districtenstelsel
Kiessysteem waarbij je alleen kunt stemmen op iemand uit je eigen district. De persoon met de meeste stemmen wordt volksvertegenwoordiger

Slide 15 - Tekstslide

Wat zou een voordeel hiervan kunnen zijn?

Slide 16 - Open vraag

Wat zou een nadeel kunnen zijn?

Slide 17 - Open vraag

Evenredige vertegenwoordiging
Landelijk kiessysteem met één kandidatenlijst. Na een bepaald aantal stemmen krijgt, wordt volksvertegenwoordiger.

Slide 18 - Tekstslide

Who is the begrip?
Maak voor dit spel groepjes van 4. Je gaat 2 vs 2 spelen

Ieder schrijft 5 begrippen op (begrippen blz 37). De briefjes vouw je dubbel en leg je in het midden op tafel. 

Slide 19 - Tekstslide

Ronde 1: 30 seconds
Elke ronde krijg je 30 seconden de tijd om zoveel mogelijk begrippen te omschrijven. Let op:

Gebruik geen woorden waaruit het woord bestaat. 

VB: Verzuiling, gebruik niet het woord zuil
timer
0:30

Slide 20 - Tekstslide

Ronde 2: één woord
Je moet het begrip in één woord omschrijven. Hierbij geld ook:

Gebruik geen woorden waaruit het woord bestaat. 
timer
0:30

Slide 21 - Tekstslide

Ronde 3: uitbeelden
Weer krijg je 30 seconden de tijd. Nu moet je echter het begrip uitbeelden. Succes!
timer
0:30

Slide 22 - Tekstslide