9.4 Opgepakt... en dan?!

9.4 Opgepakt... en dan?!
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmboLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

9.4 Opgepakt... en dan?!

Slide 1 - Tekstslide

Begrippen:
  • Verdachte
  • Fouilleren
  • Arresteren
  • Huis doorzoeken
  • Halt
  • Officier van Justitie 
  • Vervolgen 
  • Seponeren 
  • Schikken

Slide 2 - Tekstslide

Een verdachte:
Een verdachte is iemand waarvan een redelijk vermoede bestaat dat hij/zij schuldig is.

Iemand blijft verdachte tot dat de rechter heeft besloten dat hij/zij onschuldig of schuldig is. 
 

Slide 3 - Tekstslide

Verdachte? Wat mag de politie?
Je bent een verdachte als de politie denkt dat jij iets strafbaars hebt gedaan.

De politie mag:
  • Fouilleren
  • Arresteren
  • Huis doorzoeken ( met een huiszoekingsbevel)

Slide 4 - Tekstslide

Wat mag de politie?
  • Fouillering 
  • Arresteren 
  • Huiszoeking 

Als ze klaar zijn met hun onderzoek schrijven ze een procesverbaal = verslag van de feiten.

Slide 5 - Tekstslide

Officier van Justitie:
  • Aanklager (namens het OM)
  • Leidt het opsporingsonderzoek
  • Beslist of de verdachte naar de rechter gaat
  • Eist in een strafzaak en bepaalde straf 
  • Zorgt dat de straf wordt uitgevoerd

Slide 6 - Tekstslide

Proces verbaal naar de Officier van Justitie 
Een proces verbaal (speciaal geschreven politieverslag over het misdrijf en de verdachte) kan door de officier van justitie gebruikt worden voor:

  • Seponeren 
  • Schikking
  • Vervolgen

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Als de Officier van Justitie afziet van verdere vervolging noemen we dat...
A
een proces-verbaal
B
seponeren
C
schikken
D
vervolgen

Slide 9 - Quizvraag

Als de Officier van Justitie rechtstreeks een straf voorstelt aan de verdachte noemen we dat....
A
een proces-verbaal
B
seponeren
C
schikken
D
vervolgen

Slide 10 - Quizvraag

Wat is een "strafblad"?
A
Een document waarin alle straffen beschreven staan
B
Een document waarin alle misdrijven staan
C
Een document met de uitleg over welke straf je kan krijgen
D
Een document waarin staat waarvoor iemand is veroordeelt en welke straf hij kreeg

Slide 11 - Quizvraag

Wie bepaalt of iemand voor de rechter moet verschijnen?
A
Officier van Justitie
B
Advocaat
C
Politie
D
Rechter

Slide 12 - Quizvraag

Dit heeft te maken met:
A
Tijdsgebonden criminaliteit
B
Plaatsgebonden criminaliteit

Slide 13 - Quizvraag

Asociaal gedrag is ook altijd crimineel gedrag:
A
Juist
B
Onjuist

Slide 14 - Quizvraag

Thijs jat een blikje cola:
A
Overtreding
B
Misdrijf

Slide 15 - Quizvraag

Wat is een maatschappelijke risicofactor van criminaliteit:
A
Slechte opvoeding
B
Slechte leefomstandigheden
C
Alcohol & drugs
D
Biologische factoren

Slide 16 - Quizvraag

Je hebt geen geld, maar je wil wel status dus je jat een Stone Island jas. Dit past het beste bij de:
A
Aangeleerd gedragstheorie
B
Bindingstheorie
C
Etikettentheorie
D
Anomietheorie

Slide 17 - Quizvraag

Blunderende inbrekers:
Blunderende inbrekers azen op nep-trouwringen van juwelier en worden opgewacht door de politie.

Vier inbrekers die in de nacht van dinsdag op woensdag trouwringen en andere sieraden buit wilden maken bij een juwelier in Gorinchem, hadden flink pech. Ze namen een waardeloze buit mee en werden ook nog eens betrapt door de politie. Inmiddels zijn vijf ................ opgepakt.

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Maken:
H.9.4 ''Opgepakt... en dan?"
  • Pagina 175, 176 & 177

Slide 20 - Tekstslide