Toptaal Haarlem A2B1 6 oktober



De woorden van thema 6,
intro en taak 1
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2MBOStudiejaar 4

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les



De woorden van thema 6,
intro en taak 1

Slide 1 - Tekstslide

Ik geloofde al zijn leugens. .................... had ik beter moeten weten.
A
Zolang
B
Type
C
Achteraf
D
Voordelig

Slide 2 - Quizvraag

Een vleesvervanger is een goed ...................... voor vlees.
A
alternatief
B
gemak
C
tenslotte
D
nogal

Slide 3 - Quizvraag

Amalia droeg geen leuke jurk. Hij maakte oud en stond haar .....................
A
troep
B
succesvol
C
echter
D
truttig

Slide 4 - Quizvraag

Sommige mensen doen mee met de mode. Anderen hebben hun eigen .....................
A
gemak
B
troep
C
stijl
D
polder

Slide 5 - Quizvraag

Mijn zus koopt de auto van haar buurvrouw voor een .....................
A
scooter
B
vriendenprijsje
C
zaak
D
type

Slide 6 - Quizvraag

Wij zijn echte ........................! We gaan alleen winkelen als er aanbiedingen zijn.
A
afvragen
B
stijgen
C
koopjesjagers
D
bezuinigen

Slide 7 - Quizvraag

De ............... komen ................. binnen en worden daarom gelijk teruggestuurd.
A
artikelen, beschadigd
B
beschadiging, zolang
C
beschadiging, nogal
D
troep, succesvol

Slide 8 - Quizvraag

Hoe ...................... jij de Nederlandse samenleving? Open of gesloten?
A
afvraag
B
karakteriseer
C
download
D
stijg

Slide 9 - Quizvraag

We kunnen in ons huis blijven wonen .................. we de hypotheek nog kunnen betalen.
A
zolang
B
nogal
C
ten slotte
D
vast

Slide 10 - Quizvraag

Belinda bestelde een jas op een website. Maar de ................. slaagde niet door een technische storing.
A
gemak
B
polder
C
plannen
D
aankoop

Slide 11 - Quizvraag

Ze moesten lang zoeken maar vonden .................... toch een goede loodgieter.
A
zolang
B
tenslotte
C
voordelig
D
succesvol

Slide 12 - Quizvraag



De comparatief en de superlatief 
(ook bijvoeglijk gebruikt)

Slide 13 - Tekstslide

Jij moet kiezen tussen een goedkope en een dure jas. Kies jij voor de ....................?
A
goedkoop
B
goedkopere
C
goedkoopst
D
goedkoper

Slide 14 - Quizvraag

Er waren veel kandidaten voor deze baan. We hebben de ................... gekozen.
A
goedste
B
beste
C
beter
D
bestere

Slide 15 - Quizvraag

Felicia vindt de jurk te licht. Ze wil een ...................... jurk voor het feest.
A
donker
B
donkerste
C
donkerdere
D
donkerder

Slide 16 - Quizvraag

We hadden de meest .................... vakantie sinds jaren.
A
fantastischer
B
fantastischste
C
fantastisch
D
fantastische

Slide 17 - Quizvraag

Dit is een ................. artikel dan het artikel in de Telegraaf.
A
interessanter
B
interessantst
C
interessante
D
interessant

Slide 18 - Quizvraag

De taart is even .................... als de koekjes.
A
lekker
B
lekkerder
C
lekkerst
D
lekkere

Slide 19 - Quizvraag

Pieter Omtzigt is de meest ....................... politicus van Nederland.
A
bejubeldst
B
gebejubeld
C
bejubelder
D
bejubelde

Slide 20 - Quizvraag