die Tage

Herzlich Willkommen
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Herzlich Willkommen

Slide 1 - Tekstslide

Wiederholung
6, 7, 9, 16, 17, 20, 30, 40, 100, 1000

Slide 2 - Tekstslide

Die Zahlen
1- eins- een
2- zwei- twee
3- drei- drie
4- vier- vier
5- fünf- vijf
6- sechs- zes
7- sieben- zeven
8- acht- acht
9- neun- negen
10- zehn- tien
11- elf - elf
12- zwölf- twaalf
13- dreizehn- dertien
14- vierzehn- veertien
15- fünfzehn
16- sechzehn- zestien
17- siebzehn- zeventien
18- achtzehn- achttien
19- neunzehn- negentien
20 zwanzig- twintig
30- dreiBig 100 einhundert- honderd
40- vierzig 1000- eintausend- duizend
50 fünfzig
60 sechzig
70- siebzig
80- achtzig
90- neunzig 

Slide 3 - Tekstslide

Die Tage der Woche

Slide 4 - Tekstslide

Welche Tage kennst du?

Slide 5 - Woordweb

Lernziel
-Am Ende der Stunde kannst du die Tage der Woche sagen.
- WeiBt du wie man ein Datum ausspricht!

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Die Tage der Woche...

Montag

Dienstag

Mittwoch                            die Woche

Donnerstag

Freitag

Samstag                                                                   das Wochenende

Sonntag                                                                    das Wochenende

Slide 8 - Tekstslide

Der...

Die Tage sind männlich!

Also:

der Donnerstag, der Freitag, der Montag usw...


aber: das Wochenende!

op woensdag - am Mittwoch

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Notierung 
Wann hast du Geburtstag?
Ich habe am Samstag, 6. Oktober Geburtstag!

6. = spreek je uit als: de zesde met vierde naamval
den sechsten Oktober
 

Slide 11 - Tekstslide

Heute ist es Mittwoch, morgen ist es...
A
Sonntag
B
Donnerstag
C
Freitag
D
Samstag

Slide 12 - Quizvraag

Was ist richtig?
A
die Montag
B
das Freitag
C
der Dienstag

Slide 13 - Quizvraag

Morgen ist es Freitag, dann ist es heute...
A
Sonntag
B
Samstag
C
Montag
D
Donnerstag

Slide 14 - Quizvraag

Heute ist es Montag, gestern war es...
A
Montag
B
Samstag
C
Dienstag
D
Sonntag

Slide 15 - Quizvraag

Heute ist es Freitag, vorgestern war es...
A
Dienstag
B
Donnerstag
C
Mittwoch
D
Samstag

Slide 16 - Quizvraag

Hoe wordt 8. uitgesproken?

Slide 17 - Woordweb

Wie sagt man " op dinsdag?"
A
in Dienstag
B
am Montag
C
am Mittwoch
D
am Dienstag

Slide 18 - Quizvraag

Arbeitsbuch


Aufgabe: 29, 30, 
32.a vertalen ipv in de kalender zetten.
32.b Zegt je buurman een dag, datum en maand, jij noteert deze juist. Doe dit bij elkaar.

Slide 19 - Tekstslide

Lauf herum und wechsel...
Aufgabe 33. (Arbeitsblatt)

Slide 20 - Tekstslide