hoofdstuk 7.1 en 7.2

hoofdstuk 7.1 en 7.2
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

hoofdstuk 7.1 en 7.2

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we doen vandaag
1 herhaling van de theorie dmv een filmpje en een Quiz
2 uitleg theorie paragraaf 7.2

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

0

Slide 3 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een open economie?
A
dichte grenzen
B
open grenzen
C
helemaal geen grenzen
D
Afhankelijk van de import en de export

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Nederland heeft een open economie.

Wanneer heeft een land een open economie?
A
Als er in een land in verhouding veel import en veel export is.
B
Als er in een land in verhouding weinig import en weinig export is.

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is import?
A
Handel waarbij het ene goed geruild wordt met een ander goed.
B
Een andere benaming voor BBP.
C
Het kopen van producten uit een ander land.
D
Het verkopen van producten aan een ander land.

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is wederuitvoer?
A
Goederen die worden verkocht aan NL'se bedrijven
B
Diensten die worden gekocht van buitenlandse bedrijven.
C
Goederen die worden ingevoerd en geëxporteerd aan het buitenland.
D
Goederen die worden uitgevoerd en geëxporteerd aan het buitenland.

Slide 8 - Quizvraag

3. Nagaan of de belangrijkste begrippen of vaardigheden zijn overgekomen/5 min.

- Je richt je op de kern van de informatie
- Je richt je op alle leerlingen
- Je laat zien dat je de begrippen indivuele aanspreekbaarheid, zichtbaarheid denktijd en veiligheid inhoud geeft.

INDIVIDUELE AANSPREEKBAARHEID, ZICHTBAARHEID, VEILIGHEID EN MOTIVATIE STIMULEREN, KENNIS VAN RESULTATEN
Wat is import?
A
Het uitvoeren van goederen
B
Het samenvoegen van producten
C
Het invoeren van goederen
D
Het verspreiden van goederen

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is wederuitvoer?
A
goederen aan een ander land verkopen
B
goederen importeren en dan doorverkopen aan het buitenland
C
Een protectiemaatregel om import tegen te gaan
D
Goederen verkopen aan het buitenland die in Nederland gemaakt zijn

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

wisselkoers?
A
Het wisselen van geld
B
Een wedstrijd met je fiets
C
Een bedrag dat aangeeft hoeveel 1 euro waard is in vreemde valuta
D
Aangeeft hoeveel de de index staat

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als de wisselkoers daalt ...
timer
0:20
A
daalt de export van dat land.
B
stijgt de export van dat land.

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een wisselkoers?
A
geeft geen verhouding tussen de euro en vreemd geld aan
B
geeft de verhouding tussen de euro vreemd geld aan
C
geeft de verhouding tussen de euro en euro aan
D
geeft de verhouding tussen vreemd geld en vreemd geld aan

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Nieuwe begrippen hoofdstuk 7,2


Vrijhandel tussen de eulanden

Eurozone

Protectie maatregelen

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vreemde valuta
De meeste landen in de EU hebben de euro als wettig betaalmiddel. Deze groep landen noem je de eurozone. Dit zijn er 19
Geldsoorten van landen buiten deze groep noem je vreemde valuta
Voor het omrekenen van euro's naar vreemde valuta of andersom gebruik je de wisselkoers, die geeft aan hoeveel één euro waard is in vreemde valuta.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vrij verkeer van
Binnen de Europese Unie (EU) is er vrijhandel. Er is vrij verkeer van:
• goederen;
• diensten;
• personen;
• kapitaal.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Protectie


Soms zijn producten uit het buitenland goedkoper als de producten die het eigen land maakt.
De staat kan dan hoge invoerrechten heffen op deze producten zodat ze in dat land duurder worden als hun eigen producten. Je noemt dat: protectie

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht:

Maken opdracht 16 t/m 29
Je mag er 2 lesuren over doen

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies