Fictie en non-fictie

Wat gaan we doen deze les?
  • Even voorstellen (±5 min.)
  • Starten met een nieuw onderdeel: fictie (±10 min.)
  • Uitleg en oefenen (±15 min.)
  • Afsluiten

Aan het einde van de les weet je 
wat fictie en non-fictie is.
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmboLeerjaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Wat gaan we doen deze les?
  • Even voorstellen (±5 min.)
  • Starten met een nieuw onderdeel: fictie (±10 min.)
  • Uitleg en oefenen (±15 min.)
  • Afsluiten

Aan het einde van de les weet je 
wat fictie en non-fictie is.

Slide 1 - Tekstslide

Denk even terug aan alles wat je de afgelopen paar dagen hebt gezien en gelezen (denk aan een (school)boek, film, nieuwbericht...).
Wat is jou het meeste bijgebleven?

Slide 2 - Woordweb

Herhalen vorige les
Fictie en non-fictie
realistische fictie niet-realistische fictie

Slide 3 - Tekstslide


Fictie 
verzonnen

Voorbeelden:
  • leesboeken en strips
  • films
  • toneelstukken
  • gedichten

Non-fictie =
niet verzonnen

Voorbeelden:
  • schoolboeken
  • nieuwsberichten
  • kookboeken
  • handleidingen

Slide 4 - Tekstslide

Fictie
Non-fictie

Slide 5 - Sleepvraag


A
Fictie
B
Non-fictie

Slide 6 - Quizvraag

Een theatervoorstelling is fictie.
Ja
Nee

Slide 7 - Poll

Een gedicht is non-fictie.
Ja
Nee

Slide 8 - Poll


A
Fictie
B
Non-fictie

Slide 9 - Quizvraag


A
Fictie
B
Non-fictie

Slide 10 - Quizvraag


A
Fictie
B
Non-fictie

Slide 11 - Quizvraag

Een film over de Tweede Wereldoorlog is
non-fictie.
Ja
Nee

Slide 12 - Poll


A
Fictie
B
Non-fictie

Slide 13 - Quizvraag

Aan het einde van de les weet je
wat fictie en non-fictie is.

Slide 14 - Tekstslide