In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 120 min
Onderdelen in deze les
Methodisch handelen
Lesweek 7
Periode 7
Slide 1 - Tekstslide
Opmerkingen of vragen of mededelingen?
Slide 2 - Tekstslide
Wat gaan we deze les doen:
planning
lesdoelen
terugblik vorige lessen
theorie doelen stellen
werken aan opdrachten
evaluatie en vooruitblik
Slide 3 - Tekstslide
planning:
lesweek 7: Activiteiten plannen, organiseren en afstemmen, rapporteren
lesweek 8: Evalueren, overdracht en ontslag
Uitleg en voorbereiding exameneenheid B
lesweek 9: inleveren toetsen = 14 april/ Geen les
VIG: Oefenopdracht BPV Digibib - Draagt mede zorg voor het individuele plan van de zorgvrager BPV beoordeeld.
MZ: Oefenopdracht BPV Digibib C - inventariseert de hulpvragen van de cliënt. BPV beoordeeld
Opdracht observeren: vakdocent beoordeeld
Slide 4 - Tekstslide
Leerdoelen:
Je kunt concrete en haalbare activiteiten formuleren die zijn afgestemd op de zorg- en begeleidingsbehoeften van de zorgvrager of cliënt.
Je kunt standaard zorgplannen, richtlijnen en protocollen gebruiken bij het opstellen van een zorgplan.
Je kunt een werkplanning maken en beschrijven hoe en wanneer je van een gemaakte werkplanning afwijkt.
Je kunt de uitvoering van je taken plannen en afstemmen met collega’s, mantelzorgers, vrijwilligers en andere disciplines.
Je kunt deelnemen aan verschillende vormen van overleg in de rol van deelnemer, voorzitter en notulist
Slide 5 - Tekstslide
Terugblik vorige lessen
Slide 6 - Tekstslide
Wat is een zorgdoel?
A
concrete omschrijving van een gewenste situatie/gedrag
B
Hiermee stel je de behoefte aan zorg vast
C
Een vergelijking van resultaat
D
Je plant samen met de zorgvrager activiteiten
Slide 7 - Quizvraag
1
2
3
4
5
6
gegevens verzamelen
zorgproblemen vaststellen
bepalen van doelen
plannen van zorgactiviteiten
zorgacties uitvoeren
evalueren van zorg
Slide 8 - Sleepvraag
Ik drink 2000 ml vloeistof per dag vanaf morgen.
A
korte termijn doel
B
lange termijn doel
Slide 9 - Quizvraag
Maak zelf eens een SMART doel voor de lange termijn.
Slide 10 - Open vraag
Dhr. Bor gaat vanaf morgen ieder dag wandelen. Dit is een juist SMART doel?
A
juist
B
onjuist
Slide 11 - Quizvraag
Juist/ onjuist SMART doel: Ik zwem iedere week 30 minuten.
A
juist
B
onjuist
Slide 12 - Quizvraag
Je formuleert het zorgdoel vanuit het perspectief van de hulpvrager.
Wat is een zorgdoel?
Een zorgdoel is een concrete omschrijving van een gewenste situatie of gewenst gedrag van de zorgvrager. Daarbij geef je duidelijk de tijd aan waarbinnen de zorgvrager het zorgdoel wil bereiken
Slide 13 - Tekstslide
Wat zijn activiteiten?
Slide 14 - Woordweb
Zorgactiviteiten:
Zorgactiviteiten zijn de handelingen en activiteiten die gericht zijn op het behalen van de zorgdoelen. Andere termen hiervoor zijn: interventies en acties.
Slide 15 - Tekstslide
Voorbeelden van zorgactiviteiten zijn:
ondersteuning bij het uitvoeren van bepaalde handelingen. Denk aan hulp bij het wassen.
ondersteuning die met communicatie te maken heeft. Denk aan een gesprek voeren.
ondersteuning die is gericht op het aannemen van een bepaalde houding. Door zelf een bepaalde houding aan te nemen kun je soms het gedrag van een zorgvrager sturen. Als je bijvoorbeeld wilt dat een zorgvrager zijn kamer opruimt, kun je hem door voorbeeldgedrag laten zien hoe je dat systematisch aanpakt.
Slide 16 - Tekstslide
Als je zorgactiviteiten kiest, vraag je dan af:
of je de zelfzorg helemaal moet overnemen. De zorgvrager kan niets zelf. Dit noemen we ook wel overname van zelfzorg.
of je de zelfzorg gedeeltelijk moet overnemen. De zorgvrager kan niet alles zelf. Dit noemen we ook wel ondersteuning bij zelfzorg.
of je de zelfzorg – eventueel met hulpmiddelen – moet aanleren. De zorgvrager heeft voorlichting, advies of instructie nodig.
of je de zelfzorg moet stimuleren. De zorgvrager heeft motivatie nodig.
Slide 17 - Tekstslide
Waar zou jij rekening mee houden als je een zorgactiviteit gaat maken?
Slide 18 - Woordweb
Zorgactiviteiten:
stem je altijd af op de zorgbehoefte en het zorgdoel
moeten veilig zijn en passen bij de leeftijd, gezondheid en zelfzorgmogelijkheden van de zorgvrager
moeten passen bij de wensen en behoeften van de zorgvrager
Slide 19 - Tekstslide
Voorbeeld
Mevrouw Jansen heeft COPD. Omdat ze zich vaak kortademig voelt, beweegt ze te weinig.
Mevrouw Pieters heeft reumatische artritis. Omdat ze pijn aan haar gewrichten heeft, beweegt ze te weinig.
Beide zorgvragers hebben te weinig lichaamsbeweging en zouden meer moeten bewegen.
De activiteiten zijn verschillend:
Mevrouw Jansen moet haar inhalatiemedicatie goed gebruiken en op tijd rust nemen, zodat ze niet kortademig wordt.
Mevrouw Pieters moet haar pijnmedicatie slikken en regelmatig blijven bewegen, zodat haar gewrichten niet stijf worden en daardoor extra pijnlijk zijn.
Slide 20 - Tekstslide
Als je het zorgprobleem en het zorgdoel hebt geformuleerd, ga je de zorgactiviteiten kiezen. Een zorgactiviteit kan bijvoorbeeld zijn: Meneer wordt geholpen bij het douchen. Waarom moet jij weten wat het zorgdoel is?
Tekst
Slide 21 - Open vraag
Mevrouw Torensma is 47 jaar. Ze heeft een cerebrovasculair accident (CVA) gehad en is na een ziekenhuisopname weer thuis. Ze gaat drie keer per week naar een revalidatiekliniek voor fysiotherapie en logopedie. De thuiszorg komt dagelijks om mevrouw te ondersteunen bij de lichamelijke verzorging, omdat haar echtgenoot heel vroeg de deur uitgaat naar zijn werk. De echtgenoot van mevrouw is daardoor vroeg weer thuis en ’s middags en ’s avonds is er geen professionele zorg nodig. Verzorgende Katya helpt mevrouw ’s ochtends met douchen en aankleden. Het is de bedoeling dat mevrouw dat uiteindelijk zelf weer gaat doen. Vandaag gaat mevrouw zelf haar tanden poetsen. Ze is gelukkig rechtshandig, want haar linkerarm kan ze niet goed gebruiken door de CVA.
In het zorgplan staat:
Doel: Mevrouw poetst zelfstandig tweemaal per dag haar tanden.
Activiteit: Observeren, zo nodig helpen herinneren.
Het valt Katya op dat mevrouw alleen de rechterkant van haar mond poetst. Katya weet dat zorgvragers na een CVA last kunnen hebben van ‘neglect’. Dat betekent dat ze één lichaamshelft of de helft van de omgeving negeren; ze nemen die niet waar.
casus
Slide 22 - Tekstslide
Lees de casus en beantwoord de vragen:
1. Hoe kan Katya het best reageren als ze ziet dat mevrouw Torensma de linkerhelft van haar gebit niet poetst?
2. Formuleer een tussendoel om het einddoel ‘Mevrouw poetst zelfstandig tweemaal per dag haar tanden’ te bereiken.
3. Formuleer een zorgactiviteit om het tussendoel te bereiken.
Slide 23 - Tekstslide
Bij het maken van een werkplanning:
A
stel je prioriteiten
B
houd je rekening met hoeveel tijd je nodig hebt
C
houd je rekening met dagelijkse werkzaamheden
D
A, B en C zijn juist
Slide 24 - Quizvraag
Werkplanning
Een werkplanning is een indeling van je dagelijkse werkzaamheden op basis van tijd en gegevens uit het zorgplan.
Een werkplanning maak je in de volgende stappen:
Schrijf alle werkzaamheden op die je op een dag moet doen.
Bekijk de gegevens in de zorgplannen. Daarin staat precies wat je moet doen voor de verschillende zorgvragers.
Bepaal hoeveel tijd je per activiteit nodig hebt.
Stel prioriteiten: wat is belangrijk en wat moet je als eerste doen?
Stel je werkplanning op en voer die uit.
Stel je werkplanning zo nodig bij.
Slide 25 - Tekstslide
Voorbeeld:
Samira werkt in de thuiszorg. Vandaag heeft ze een dagdienst die om 7.30 uur begint en om 16.00 uur is afgelopen. Voordat ze aan haar dienst begint, schrijft ze op wat ze die dag allemaal moet doen.
Ze gaat vandaag bij zes zorgvragers langs, die allemaal ongeveer drie kwartier zorg nodig hebben.
Omdat Samira in de thuiszorg werkt, moet ze ook haar reistijd inplannen.
Haar lunchpauze plant ze van 12.00 tot 13.00 uur in.
Ze noteert dat ze om 14.30 uur klaar moet zijn met de laatste zorgvrager, omdat ze om 15.00 uur een teambespreking heeft.
Aan het eind van de dag bekijkt Samira haar werkplanning.
Ze ziet dat ze alles heeft uitgevoerd en dat ze niets is vergeten.
Slide 26 - Tekstslide
Meestal wordt er in een vergadering of overleg een notulen geschreven. Wat is de functie van een notulen?
Slide 27 - Open vraag
Wat is je rol als voorzitter bij een overleg?
Slide 28 - Woordweb
Als jij deelneemt aan een vergadering wat doe je dan? wat is je rol?
Slide 29 - Open vraag
Leerdoelen behaald?
Je kunt concrete en haalbare activiteiten formuleren die zijn afgestemd op de zorg- en begeleidingsbehoeften van de zorgvrager of cliënt.
Je kunt standaard zorgplannen, richtlijnen en protocollen gebruiken bij het opstellen van een zorgplan.
Je kunt een werkplanning maken en beschrijven hoe en wanneer je van een gemaakte werkplanning afwijkt.
Je kunt de uitvoering van je taken plannen en afstemmen met collega’s, mantelzorgers, vrijwilligers en andere disciplines.
Je kunt deelnemen aan verschillende vormen van overleg in de rol van deelnemer, voorzitter en notulist
Slide 30 - Tekstslide
Werken aan Digibib opdrachten en opdracht observeren