Vocabulaire - Woordenlijst
Bonjour [bonzjoer] Goeiedag of Hallo
Salut [salu] Hoi
Comment ça va? [komman sa va?] Hoe gaat het?
Comment vas-tu? [komman va tu?] Hoe gaat het met jou?
Ça va [sa va] Het gaat
Ça va bien [sa va bjèn] Het gaat goed
Ça va très bien [sa va trè bjèn] Het gaat heel goed
Oui [wie] Ja
Et toi [ee twa?] En met jou? Of: En jij?
Moi aussi [mwa oosie] Met mij ook. Of: ik ook.
Au revoir [oo ruvwaar] Tot ziens