C'est moi!

1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

C'est moi!

Slide 3 - Tekstslide

Periode 3
Toetsweek: unité 6 + (een deel van) unité 7.

Luistervaardigheid

Spreekvaardigheid: mondeling

Slide 4 - Tekstslide

Doel:
  • Zo veel mogelijk over jezelf vertellen
  • Wie ben je (herhaling onderbouw)?
  • Vertellen over je gewoontes.
  • Iemand kunnen beschrijven
  • Voorwerpen kunnen beschrijven.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Vertel je naam en woonplaats (en français)

Slide 7 - Open vraag

Nom et lieu de résidence

Je m'appelle...
J'habite à...

Slide 8 - Tekstslide

Vertel waar je geboren bent...

Slide 9 - Open vraag

Lieu de naissance 
Naître = geboren zijn 

Je suis né à ...
Je suis née à ...

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Famille 
Ma famille se compose de....
mon - ma - mes
une mère * un père * un frère * une soeur * une belle-mère * un beau-père * un beau-frère * une belle-soeur
Deux, trois, quatre...

Slide 12 - Tekstslide

Vertel hoe je familie eruit ziet...

Slide 13 - Open vraag

Animaux domestiques
J'ai....
Deux, trois, quatre...

Pas d'animaux?
Je n'ai pas d'animaux domestiques. Ou: autrefois j'avais...

Slide 14 - Tekstslide

Vertel over je huisdieren...

Slide 15 - Open vraag

Page de toi/magazine de toi
A) Beschrijf ‘toi’ (herhaling onderbouw)
- Je naam
- Je woonplaats
- Je sport/hobbies
- Je familie
- Leeftijd, geboorteplaats, geboortedatum
- Huisdieren
- Vakantiebestemmingen
B) Beschrijf ‘ta physique’ (je uiterlijk):
- Les yeux
- Les cheveux
- La taille
- Autres particularités (andere bijzonderheden)
C) Vertel over ‘tes préférences’ (je voorkeuren)
- Zoek minimaal 10 plaatjes die jouw voorkeuren laten zien. Schrijf bij ieder plaatje een Franse zin. Gebruik hierbij het werkwoord (adorer, préférer, aimer, détester...). Ook gebruik je bij iedere Franse zin een bijvoeglijk naamwoord. Jouw voorkeuren kunnen gaan over je stijl (merken, kleuren, kledingstukken die je graag draagt), je muzieksmaak, favoriete eten/drinken/plekken waar je eet.
- Bij ieder plaatje schrijf je een tekstje. Par exemple: j’adore la marque Nike. C’est une marque sportive et originale. Moi, je suis sportif, donc j’aime porter ça. Bij iedere tekst bij een plaatje zorg je voor :
o Een bijvoeglijk naamwoord (style sportif, jean noir, etcétera) ;
o Een voegwoord : parce que (omdat), et (en), car (want), donc (dus) ;
o Een werkwoord : (je porte (ik draag), je choisis (ik kies), j’aime (ik houd van)

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Beschrijf je uiterlijk (gebruik steekwoorden voor nu)

Slide 24 - Open vraag

Les préférences
J'aime/je déteste...
  • la nourriture
  • les boissons
  • les films
  • la musique

Slide 25 - Tekstslide

Vertel waar je van houdt.

Slide 26 - Open vraag

Les hobbies 
Je fais du/de la

  • foot, tennis, danse...

J'aime
  • jouer au piano, chanter...

Slide 27 - Tekstslide

Vertel de hobbies zijn

Slide 28 - Open vraag

Les vacances 
J'aime aller EN/AUX/AU...
  • en France, au Maroc, aux Pays-bas ...

J'ai été EN/AUX/AU...
  • en Espagne, aux États-Unis, au Canada

Slide 29 - Tekstslide

Waar ben je op vakantie geweest en waar je graag naar toe gaat.

Slide 30 - Open vraag