1HV 6.1 Op reis: buitenland en Nederland

6.1 Op reis: buitenland en Nederland
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

6.1 Op reis: buitenland en Nederland

Slide 1 - Tekstslide

Toerisme
Drie soorten:

-Vakantie
-Zakelijk toerisme
-Bezoek aan familie of 
  vrienden

Slide 2 - Tekstslide

Noem twee redenen waarom mensen op vakantie gaan.

Slide 3 - Open vraag

Klimaat als reden voor vakantie
Klimaat: het gemiddelde weer in een bepaald gebied over dertig of veertig jaar.

Zomer: warm en droog
Winter: wintersport, dus sneeuw!

Slide 4 - Tekstslide

Natuur als reden voor vakantie
Veel mensen zoeken de natuur op.

Bijv. bergen, maar ook Waddengebied e.d.

Slide 5 - Tekstslide

Cultuur als reden voor vakantie
Cultuur: alles wat je hebt aangeleerd.

Musea, kerken en kastelen.

Vreemde taal, andere gewoonten.

Slide 6 - Tekstslide

Voorzieningen als reden voor vakantie
Voorziening: iets waar iedereen gebruik van kan maken, zoals een winkel, school, bibliotheek, dokterspraktijk, park of speelveldje.

Wat kun je doen op vakantie?

Slide 7 - Tekstslide

Sleep de afbeelding naar meest juiste vakantie reden:
Natuur
Klimaat
Cultuur
Voorzieningen

Slide 8 - Sleepvraag

Plaats de vorm van toerisme bij de bijpassende uitleg links.
1) Volledig verzorgde reizen naar vertrouwde bestemmingen, afgestemd op veel toeristen.
2)Verantwoord reizen naar natuurgebieden, zodat het milieu beschermd blijft en het welzijn van de plaatselijke bevolking bevorderd wordt.
3) Reizen waarbij men contact wil met plaatselijke kunst (musea, leefwijze,...)
  Cultuurtoerisme
   Massatoerisme
      Ecotoerisme

Slide 9 - Sleepvraag

Julia en Sem gaan met hun ouders op vakantie naar Turkije. Ze gaan naar een all inclusive hotel, met veel restaurants en heel veel glijbanen. Welk vakantie reden past het best bij de vakantie?
A
Cultuur
B
Natuur
C
Voorzieningen
D
Klimaat

Slide 10 - Quizvraag

Maud en Ilse gaan op vakantie naar de Alpen. Het lijkt de meiden ontzetten leuk om een keer bergen te zien in plaats van het vlakke Nederland.
Welk vakantie reden past het best bij de vakantie?
A
Cultuur
B
Natuur
C
Voorzieningen
D
Klimaat

Slide 11 - Quizvraag

Redenen:
- Klimaat
- Natuur
- Cultuur
- Voorzieningen

Drie populairste vakantielanden:

1. Duitsland
2. Frankrijk
3. België / Luxemburg

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Buitenlandse toeristen in Nederland
Toerist: iemand die minstens 24 uur en
niet langer dan een jaar ergens anders verblijft.

Veel mensen voor hun plezier naar NL.
Ook veel zakelijke reizigers!

Zakelijk toerisme: op reis voor je werk
(minstens 24 uur, niet langer dan een jaar)

Slide 14 - Tekstslide

Waarom Nederland?
Veel cultuur

Amsterdam als grootste trekpleister: Rijksmuseum, Van Gogh Museum, Anne Frankhuis.

Natuur: de kust van de Noordzee.

Slide 15 - Tekstslide

Toerisme in Nederland
Zorgt voor veel werk:
-Hotels
-Restaurants
-Musea

Meer dan 400.000 toeristische banen in Nederland.

Slide 16 - Tekstslide

Welke ontwikkeling heeft de vakantieparticipatie doorgemaakt?
A
De vakantieparticipatie is gestegen.
B
De vakantieparticipatie is gelijk gebleven.
C
De vakantieparticipatie is gedaald.

Slide 17 - Quizvraag

Steeds meer mensen gaan op vakantie, door meer geld, vrije tijd en goed vervoer.

Het percentage mensen dat op vakantie gaat, noemen we vakantieparticipatie

Slide 18 - Tekstslide

Vakantieparticipatie
Percentage van de bevolking dat op vakantie gaat.

Veranderingen ten opzichte van vroeger:
   Meerdere vakanties in één jaar.
   Meer naar het buitenland dus     
    verder weg

Slide 19 - Tekstslide

Veranderingen in vakantieparticipatie door:
Meer vrije tijd 

Meer welvaart 

Meer mobiliteit: toename autobezit, veel meer vliegverkeer 

Slide 20 - Tekstslide

Massatoerisme
Veel mensen gaan tegelijkertijd naar dezelfde plek

Wat is in gebieden met massatoerisme te vinden?
Hotels (accomodatie), restaurants en clubs (voorzieningen), goede verbindingen/infrastructuur

Slide 21 - Tekstslide

Gevolgen massatoerisme
Voordeel
Werkgelegenheid
+
Nadelen
(Geluids)overlast
-

Slide 22 - Tekstslide

Massatoerisme vindt plaats in het hoogseizoen
A
juist
B
onjuist

Slide 23 - Quizvraag


A
Dit is een voorbeeld van massatoerisme
B
Dit is een voorbeeld van elitetoerisme

Slide 24 - Quizvraag

Slide 25 - Video

Slide 26 - Video

0

Slide 27 - Video

Welke benaming hebben wij voor het begrip 'overtoerisme'?
A
Toerisme
B
Massatoerisme

Slide 28 - Quizvraag