Rondom de aarde zit een luchtlaag: de dampkring of atmosfeer.
De teruggekaatste warmte blijft in de dampkring hangen door broeikasgassen als CO2. Hierdoor blijft de aarde warm.
Het warm worden van de aarde noemen we het broeikaseffect. Als de gassen er niet zouden zijn, zou de warmte weer direct het heelal ingaan. Het zou dan veel te koud zijn op aarde om er te kunnen leven.
Bij de verbranding van fossiele brandstoffen komen gassen vrij zoals CO2. Door die extra broeikasgassen wordt er in de dampkring meer warmte vastgehouden. Er ontstaat een versterkt broeikaseffect. Het gevolg is dat de temperatuur op aarde stijgt.