test 4: and, but, because

Welcome!
Get your iPads out 
- log in to LessonUp
- study theme words chapter 5


timer
10:00
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welcome!
Get your iPads out 
- log in to LessonUp
- study theme words chapter 5


timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Today
Aan het einde van de les heb je relative clauses herhaald
Aan het einde van de les weet je het verschil tussen and, but, because
Aan het einde van de les heb je geoefend met theme words chapter 5

- Herhaling relative clauses
- simple, compound, complex sentences uitleg
- opdrachten

Slide 2 - Tekstslide

herhaling relative clauses
who, whom, which, that, whose

Check exercise 27,28
vwo 28,29

Slide 3 - Tekstslide

James, ______ is 74 years old, has just retired.
who
which
that
whose
whom
nothing

Slide 4 - Sleepvraag

We had fish and chips, _________ I always enjoy.
who
which
that
whose
whom
nothing

Slide 5 - Sleepvraag

This is George, _________ brother went to school with me.
who
which
that
whose
whom
nothing

Slide 6 - Sleepvraag

Today
Aan het einde van de les heb je relative clauses herhaald
Aan het einde van de les weet je het verschil tussen and, but, because
Aan het einde van de les heb je geoefend met theme words chapter 5


Slide 7 - Tekstslide

Voegwoorden

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Welk signaalwoord geeft oorzaak/ reden aan?
A
and
B
but
C
because

Slide 10 - Quizvraag

Welk signaalwoord geeft een voorbeeld aan?
A
because
B
and
C
for example
D
but

Slide 11 - Quizvraag

Welk signaalwoord geeft meer informatie of een opsomming aan?
A
and
B
but
C
because

Slide 12 - Quizvraag

Welk signaalwoord geeft tegenstelling aan?
A
because
B
but
C
and

Slide 13 - Quizvraag

I can't sleep ____ of the heavy rain.
(and / but / because)

Slide 14 - Open vraag

I like skating ____ drawing.
(and / but / because)

Slide 15 - Open vraag

I'd like to go swimming ___ I am afraid.
(and / but / because)

Slide 16 - Open vraag

They are having coffee ___ they are going for a walk. (and / but / because)

Slide 17 - Open vraag

I have passed this test ____ I have studied very hard. (and / but / because)

Slide 18 - Open vraag

I know you love your pony, ___ we can't keep him. (and / but / because)

Slide 19 - Open vraag

I studied for my test, ____ I don’t think I did well.
A
because
B
but
C
so
D
until

Slide 20 - Quizvraag

We have to wait here ____ my mum comes to pick us up.
A
until
B
because
C
before
D
but

Slide 21 - Quizvraag

My dad always reads a book ____ he goes to sleep.
A
because
B
before
C
but
D
or

Slide 22 - Quizvraag

Shall we go to the cinema ____ hang out at your place?
A
so
B
but
C
or
D
until

Slide 23 - Quizvraag

I can’t go to hockey practice next weekend ____ I’ve hurt my ankle.
A
before
B
but
C
because
D
so

Slide 24 - Quizvraag

Fresh snow has fallen, ____ now we can easily follow the footsteps of the thief.
A
or
B
so
C
until
D
because

Slide 25 - Quizvraag

Ik snap wanneer ik and, but, because moet gebruiken
😒🙁😐🙂😃

Slide 26 - Poll

woordjes oefenen?

Slide 27 - Tekstslide