Koningsdag

Doel van de les:
Ik kan vertellen wat Koningsdag is.
Ik kan vertellen wat hoort bij Koningsdag.
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2BasisschoolGroep 3-6

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Doel van de les:
Ik kan vertellen wat Koningsdag is.
Ik kan vertellen wat hoort bij Koningsdag.

Slide 1 - Tekstslide

klik op de zin hierboven voor een filmpje

Slide 2 - Tekstslide

De koning
Op Koningsdag (27 april) is koning Willem-Alexander jarig.

Hij wordt 58 jaar oud. 

Slide 3 - Tekstslide

Het feest

Slide 4 - Tekstslide

de vrijmarkt / de rommelmarkt

Slide 5 - Tekstslide

de muziek

Slide 6 - Tekstslide

oranje versiering

Slide 7 - Tekstslide

Op bezoek
De koning  bezoekt op zijn verjaardag een stad.
Daar viert hij Koningsdag met zijn familie.

In 2023 gaat de koninklijke familie naar Rotterdam.

Slide 8 - Tekstslide

De koningsspelen
De koning wil graag dat kinderen:
- sporten               (koningsspelen)
- gezond eten     (koningsontbijt)
- plezier maken  (lied)

Daarom zijn de koningsspelen ontstaan. 

Slide 9 - Tekstslide

Het koningsontbijt

Slide 10 - Tekstslide

De koningsspelen

Slide 11 - Tekstslide

de tompouce

Slide 12 - Tekstslide

Hoe oud wordt koning Willem-Alexander?
A
25 jaar
B
34 jaar
C
45 jaar
D
56 jaar

Slide 13 - Quizvraag

Op welke datum vieren we koningsdag?

Slide 14 - Open vraag


Hoe heet onze koning?
A
Willem
B
Willem-Alexander
C
Alex
D
Xander

Slide 15 - Quizvraag


Wat vieren wij op koningsdag?
A
de verjaardag van Nederland
B
de verjaardag van de docent
C
de verjaardag van de koning
D
de verjaardag van de school

Slide 16 - Quizvraag


Waar viert de koning koningsdag dit jaar?
A
Maastricht
B
Vlaardingen
C
Amsterdam
D
Rotterdam

Slide 17 - Quizvraag

Welke kleur heeft de versiering op koningsdag?
A
B
C
D

Slide 18 - Quizvraag


Hoe heet de sportdag voor kinderen?
A
koningsfeest
B
koningsspelen
C
speeldag
D
feestdag

Slide 19 - Quizvraag

Hoe heet ons volkslied?
A
Wilhelmus
B
Oranje
C
Willempie
D
Nederland

Slide 20 - Quizvraag

Welke kleuren heeft de Nederlandse vlag?
A
Oranje, wit, blauw
B
Wit, blauw, rood
C
Rood, blauw, wit
D
Rood, wit, blauw

Slide 21 - Quizvraag

Wat is dit?
A
Stroopwafel
B
Oranje tompouce
C
Hagelslag
D
Drop

Slide 22 - Quizvraag

Wat kun je doen op de vrijmarkt?

Slide 23 - Open vraag

Slide 24 - Tekstslide