In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Thema 2: Ecologie
Slide 1 - Tekstslide
Basisstof 1: Wat is ecologie?
Slide 2 - Tekstslide
Wat leer je deze les
Je moet kunnen vertellen wat levende factoren(Biotische)zijn en niet levende (Abiotische) factoren.
De vier niveaus van de ecologie kunnen weergeven. van groot naar klein.
Je moet het verschil tussen individu, populatie en ecosysteem kunnen benoemen.
Slide 3 - Tekstslide
Alle organismen worden beinvloed door hun leefomgeving (milieu)
De leefomgeving wordt beinvloed door organismen
Slide 4 - Tekstslide
Hoe wordt je als dier beïnvloedt door je leefomgeving?
Slide 5 - Open vraag
Hoe wordt de leefomgeving beïnvloedt door een dier?
Slide 6 - Open vraag
Milieu en relaties
Milieu: Omgeving van een organisme
Milieu en organisme hebben een relatie met elkaar
Het bestuderen van die relaties is ecologie
Slide 7 - Tekstslide
Levende en niet-levende factoren
Slide 8 - Tekstslide
Individu
Slide 9 - Tekstslide
Populatie
populatie is een groep individuen in een bepaald (leef)gebied.
Slide 10 - Tekstslide
Levensgemeenschap
Slide 11 - Tekstslide
Ecosysteem
Slide 12 - Tekstslide
Opdrachten maken
Slide 13 - Tekstslide
Leerdoelen
Je moet voorbeelden kunnen geven van beinvloeding
Je moet kunnen vertellen wat biotische en abiotische factoren zijn
Je moet het verschil tussen individu, populatie, levensgemeenschap en ecosysteem kunnen benoemen
Slide 14 - Tekstslide
Basisstof 2: Voedselrelaties
Slide 15 - Tekstslide
Leerdoelen
Je kunt benoemen wat producenten, consumenten en reducenten zijn Je kunt een voedselketen en voedselweb maken Je kunt uitleggen wat planteneters, vleeseters en alleseters zijn en waar zij in een voedselketen zitten Je kunt uitleggen wat er met stoffen gebeurt in een voedselketen
Slide 16 - Tekstslide
Voedselketen
Pijltje staat voor: Wordt gegeten door
Slide 17 - Tekstslide
Voedselweb
Slide 18 - Tekstslide
Producenten
Zijn altijd planten
Waarom producenten? Planten maken hun eigen voedsel en hoeven dus niet te eten
Slide 19 - Tekstslide
Consumenten
Dieren zijn consumenten
Ze moeten eten om aan hun energierijke stoffen te komen Ze kunnen die niet zelf maken
Slide 20 - Tekstslide
Reducenten
De schimmels en bacterien
Zij ruimen dode planten en dieren resten op
Ze breken deze af; een ander woord voor afbreken is reduceren
Slide 21 - Tekstslide
Kringloop van stoffen
Slide 22 - Tekstslide
Opdrachten maken!
Slide 23 - Tekstslide
Leerdoelen
Je kunt benoemen wat producenten, consumenten en reducenten zijn
Je kunt een voedselketen en voedselweb maken
Je kunt uitleggen wat planteneters, vleeseters en alleseters zijn en waar zij in een voedselketen zitten
Je kunt uitleggen wat er met stoffen gebeurt in een voedselketen
Slide 24 - Tekstslide
Basisstof 3: Populaties
Slide 25 - Tekstslide
Leerdoelen
Je kunt uitleggen wat de populatiegrootte is
Je kunt uitleggen wat gunstige en ongunstige factoren zijn en voorbeeld noemen
Je kunt uitleggen wat een biologisch evenwicht is
Slide 26 - Tekstslide
Populatiegrootte
Het aantal individuen waaruit een populatie bestaat
Hangt af van veel factoren
Slide 27 - Tekstslide
Gunstige en ongunstige factoren
Gunstige factoren: Hierdoor groeit de populatie Veel voedsel, weinig roofdieren, goede temperatuur etc.
Ongunstige factoren: Hierdoor wordt de populatie kleiner Weinig voedsel, veel roofdieren, te koud of te warm etc.
Slide 28 - Tekstslide
Biologisch evenwicht
Slide 29 - Tekstslide
Leerdoelen
Je kunt uitleggen wat de populatiegrootte is
Je kunt uitleggen wat gunstige en ongunstige factoren zijn en voorbeeld noemen
Je kunt uitleggen wat een biologisch evenwicht is
Slide 30 - Tekstslide
Basisstof 4: Aanpassingen bij dieren
Slide 31 - Tekstslide
Leerdoelen
Je kunt uitleggen welke aanpassingen waterdieren hebben
Je kunt uitleggen welke aanpassingen landdieren hebben
Slide 32 - Tekstslide
Aangepast aan water
Slide 33 - Tekstslide
Aangepast aan land
Slide 34 - Tekstslide
Opdrachten maken!
Slide 35 - Tekstslide
Leerdoelen
Je kunt uitleggen welke aanpassingen waterdieren hebben
Je kunt uitleggen welke aanpassingen landzoogdieren hebben
Slide 36 - Tekstslide
Basisstof 5: Aanpassingen bij planten
Slide 37 - Tekstslide
Leerdoelen
Je weet wat voor aanpassingen planten hebben voor een droge, vochtige, lichte (of donkere) omgeving
Je weet wat voor aanpassingen planten hebben aan bepaalde temperaturen
Slide 38 - Tekstslide
Vochtige omgeving
Grote, platte bladeren
Klein wortelstelsel (oftewel, weinig wortels)
Slide 39 - Tekstslide
Licht
Slide 40 - Tekstslide
Opdrachten maken!
Slide 41 - Tekstslide
Leerdoelen
Je weet wat voor aanpassingen planten hebben voor een droge, vochtige, lichte (of donkere) omgeving
Je weet wat voor aanpassingen planten hebben aan bepaalde temperaturen