Paragraaf 1.8 woordenschat

Paragraaf 1.8
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2ISK

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Paragraaf 1.8

Slide 1 - Tekstslide

de advertentie
  • stukje in een krant, tijdschrift of op een website
  • reclame van een winkel
  • mensen kunnen zelf een advertentie zetten
  • zin: Ik heb een advertentie geplaatst op Marktplaats. 

Slide 2 - Tekstslide

bieden (ww)
  • ik bied, hij bood, wij hebben geboden
  • geld geven of zeggen dat je geld wilt geven
  • zin: Ik zag een tweedehands fiets op Marktplaats. Ik heb 100 euro geboden. 

Slide 3 - Tekstslide

breed, brede
  • breed <---> smal
  • zin: Wat een brede sloot! Hier kan een bootje varen.
  • breed <----> lang 
  • zin: Onze kamer is acht meter lang en vijf meter breed.

Slide 4 - Tekstslide

de centimeter
  • cm 
  • 100 centimeter = 1 meter
  • zin: De baby is 53 centimeter lang.

Slide 5 - Tekstslide

hout, houten
  • hout komt van een boom
  • een potlood is gemaakt van hout.
  • zin: Ik vind een houten tafel mooier dan een plastic tafel. 

Slide 6 - Tekstslide

het kleed
  • het kleed -  de kleden
  • een kleed leg je op de vloer 
  • zin: We hebben een wollen kleed gekocht voor op de vloer in de woonkamer. 

Slide 7 - Tekstslide

laag, lage
  • hoog - laag
  • dicht bij de grond
  • zin: In het zwembad durft hij alleen van de lage duikplank. 

Slide 8 - Tekstslide

opsturen (ww)
  • door de post ergens laten brengen
  • zin: Wil je het formulier invullen en dan naar het gemeentehuis opsturen? 

Slide 9 - Tekstslide

rond, ronde
  • een bal is rond, een euro is rond 
  • zin: Wij vinden de ronde broodjes erg lekker!

Slide 10 - Tekstslide

de spiegel
  • glas waarin je naar jezelf kunt kijken
  • de spiegel -  de spiegels
  • zin: Als je in de spiegel kijkt, zie je je eigen gezicht.

Slide 11 - Tekstslide

tweedehands
  • niet nieuw; het is eerst van iemand anders geweest
  • zin: In een tweedehands winkel kun je voor weinig geld goede spullen kopen. 

Slide 12 - Tekstslide

verkopen (ww)
  • ik verkoop, hij verkocht, we hebben verkocht
  • zin: Op de markt verkopen ze veel verschillende dingen. 

Slide 13 - Tekstslide

wol, wollen
  • van wol kun je warme kleren maken zoals een trui; wol komt van een schaap
  •  zin: Het is erg koud vandaag en daarom draagt zij een wollen trui.

Slide 14 - Tekstslide

zwaar, zware
  • veel kilo's <---> licht
  • zin: De man tilt een zwaar gewicht boven zijn hoofd.
  • moeilijk; je moet hard werken
  • zin: De operatie was erg zwaar en duurde wel acht uur. 

Slide 15 - Tekstslide