Par 6.3 Valutamarkt deel 2_4V

Par 6.3 Valutamarkt deel 2_4V
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Par 6.3 Valutamarkt deel 2_4V

Slide 1 - Tekstslide

Agenda les
  • Leerdoelen par 6.3 deel 1 herhalen
  • Leerdoelen par 6.3 valutamarkt deel 2
  • Uitleg vraag en aanbod valutamarkt deel 2
  • opdracht 6.19 maken
  • opdracht 6.20 maken in delen
  • zelf aan de slag

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen par 6.3 deel 1
  • je kunt de factoren noemen waardoor vraag en aanbod op de valutamarkt worden bepaald.
  • Je kunt uitleggen dat veranderingen in aanbod van en vraag naar een valuta een verandering van de wisselkoers tot gevolg heeft.

Slide 3 - Tekstslide

Invloed export en beleggen in Eurozone op wisselkoers
  • Vraag naar euro's stijgt door b.v. export naar de VS of door Amerikaanse beleggers die in Eurozone gaan beleggen. Bieden dollars aan en vragen naar euro's;
  • Stijging vraag euro's zorgt voor stijging prijs euro's, uitgedrukt in dollars.
  • De wisselkoers van euro's in dollars uitgedrukt stijgt.
  • Dit heet APPRECIATIE
  • Voorbeeld met getallen > €1= $ 1,12 en het wordt €1= $ 1,14
  • Als de euro apprecieert dan deprecieert de dollar!

Slide 4 - Tekstslide

Invloed import en beleggen in VS op wisselkoers
  • Vraag naar euro's daalt door b.v. import naar de VS of door Amerikaanse beleggers die in Eurozone gaan beleggen. Ze vragen dan dollars en bieden dan euro's aan;
  • Stijging aanbod euro's zorgt voor daling prijs euro's, uitgedrukt in dollars.
  • De wisselkoers van euro's in dollars uitgedrukt daalt.
  • Dit heet DEPRECIATIE
  • Voorbeeld met getallen €1= $ 1,12 en wordt €1= $ 1,10
  • Als de euro deprecieert dan  apprecieert de dollar!

Slide 5 - Tekstslide

Opdracht 6.19
  • Maak opdracht 6.19 (blz 86)
  • Je hebt 3 minuten
  • Hoe: met tweetal zacht fluisterend overleg.
  • Tip:
    Appreciatie euro was €1= $ 1,12 en het wordt €1= $ 1,14
    Depreciatie euro was €1= $ 1,12 en wordt €1= $ 1,10
  • Klaar: begin alvast met opdracht 6.20
timer
3:00

Slide 6 - Tekstslide

Leerdoelen par 6.3 deel 2
  • Je kunt aan de hand van de aanbodfunctie en de vraagfunctie van een valuta de wisselkoers berekenen.
  • Je kunt het verband tussen inflatie en wisselkoers uitleggen (vice-versa)
  • Je kunt uitleggen wat de gevolgen zijn van een wisselkoersverandering voor import, export en werkgelegenheid.

Slide 7 - Tekstslide

Opdracht 6.20 a
  • Maak opdracht 6.20 opgave a (blz 86)
  • Hoe: zelfstandig.
  • Tijd: 3 minuten
  • Klaar: begin alvast met opgave 6.20.b
timer
3:00

Slide 8 - Tekstslide

Opdracht 6.20 a uitwerking
Originele koers
Nieuwe koers
€ 1 = $ 1,21
€ 1 = $ 1,05
$
$ 1 = 1/1,21= € 0,83
$1 = 1/1,05= € 0,95
Gevraagd was hoeveel procent koers van de dollar in euro's gestegen: Dus eerst $1 uitrekenen en dan
(nieuw-oud)/oud x 100= (0,95-0,83)/0,83x100= 14,5%

Slide 9 - Tekstslide

Opdracht 6.20 b
  • Maak opdracht 6.20 opgave b (blz 86)
  • Hoe: zelfstandig.
  • Tijd: 3 minuten
  • Klaar: begin alvast met opgave 6.20.c
timer
3:00

Slide 10 - Tekstslide

Opdracht 6.20 b uitwerking
Originele koers 1/1/2015
Nieuwe koers 1/1/2017
€ 1 = $ 1,21
€ 1 = $ 1,05
$
$ 1 = 1/1,21= € 0,83
$1 = 1/1,05= € 0,95
Prijs
$550/1,21= € 454,55
$540/1,05= €514,29
  • Gevraagd was hoeveel procent de prijs in euro's van de geïmporteerde computer is gestegen: 
  • Dus eerst prijs in euro's uitrekenen op 1/1/2015 en 1/1/2017 (zie tabel) daarna
  • (Nieuw-oud)/oud x 100= ((514,29-454,55)/454,55x100= 13,1%

Slide 11 - Tekstslide

Opdracht 6.20 c 
Originele koers 1/1/2015
Nieuwe koers 1/1/2017
€ 1 = $ 1,21
€ 1 = $ 1,05
$
$ 1 = 1/1,21= € 0,83
$1 = 1/1,05= € 0,95
Prijs
$550/1,21= € 454,55
$540/1,05= €514,29
  • Maak opdracht 6.20 C
  • Je hebt 3 minuten
  • Hoe: fluisterend overleg tweetal. Schrijf antwoord in je schrift.

timer
3:00

Slide 12 - Tekstslide

Opdracht 6.20 c uitwerking
Originele koers 1/1/2015
Nieuwe koers 1/1/2017
€ 1 = $ 1,21
€ 1 = $ 1,05
$
$ 1 = 1/1,21= € 0,83
$1 = 1/1,05= € 0,95
Prijs
$550/1,21= € 454,55
$540/1,05= €514,29
  • Leg uit wat er met de werkgelegenheid bij Hoogers BV kan gebeuren als gevolg van de depreciatie van de euro. Let op gaat om import.
  • Door daling van de eurokoers is de inkoopprijs van de computers in EURO's gestegen (van €454,55 naar €514,29)
  • Hoogers BV zal zijn verkoopprijs moeten verhogen ivm hogere inkoopprijs
  • Hierdoor zal de afzet en de productie dalen 
  • > ontslag > werkgelegenheid daalt.


Slide 13 - Tekstslide

Opdracht 6.20 d (uitwerking)
Originele koers 1/1/2015
Nieuwe koers 1/1/2017
€ 1 = $ 1,21
€ 1 = $ 1,05
$
$ 1 = 1/1,21= € 0,83
$1 = 1/1,05= € 0,95
Prijs stel €100
€100 x1,21= $ 121
€100 x 1,05 = $105
  • Leg uit wat er met de werkgelegenheid bij Chemicality BV kan gebeuren als gevolg van de depreciatie van de euro. Let op gaat om EXPORT.
  • Stel verkoopprijs export in euro's is €100,-
  • Door daling van de eurokoers is de verkoopprijs van de chemische producten in dollars gedaald van $121 naar $105 (zie tabel)
  • Hierdoor zal de afzet (door hogere export) en de productie stijgen
  • > extra werknemers nodig > werkgelegenheid stijgt.


timer
3:00

Slide 14 - Tekstslide

Opdracht 6.20 e uitwerking
Originele koers 1/1/2015
Nieuwe koers 1/1/2017
€ 1 = $ 1,21
€ 1 = $ 1,05
$
$ 1 = 1/1,21= € 0,83
$1 = 1/1,05= € 0,95
Opbrengst/kosten in euro's stel €100
€100 x1,21= $ 121
€100 x 1,05 = $105
Opbrengst/kosten in USD stel $100
$ 100/1,21 = € 83,-
$ 100/1,05= € 95,-
  • Bedrijven met kosten/opbrengsten in euro's en kosten/opbrengsten in dollars profiteren van de koersdaling van de euro in dollars.
    Bedrijven met kosten/opbrengsten in dollars en kosten/opbrengsten in euro's hebben nadeel van de koersdaling van de euro in dollars.


  • Bedrijven met kosten/opbrengsten in euro's en kosten/opbrengsten in dollars profiteren van de koersdaling van de euro in dollars.
    Bedrijven met kosten/opbrengsten in dollars en kosten/opbrengsten in euro's hebben nadeel van de koersdaling van de euro in dollars.


Slide 15 - Tekstslide

Zelf aan de slag/Huiswerk
  • Lees paragraaf 6.3
  • Maak opdracht 6.20 t/m 6.23

Slide 16 - Tekstslide