H2 Figuurlijk taalgebruik

Nederlands 27-9
Wat gaan we doen deze les?
  1. Spullen op tafel en telefoons weg
  2. Inplannen SO Woordenschat H1,2,3 
  3. Theorie H2 Woordenschat: figuurlijk taalgebruik
  4. Zelfstandig werken 
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Nederlands 27-9
Wat gaan we doen deze les?
  1. Spullen op tafel en telefoons weg
  2. Inplannen SO Woordenschat H1,2,3 
  3. Theorie H2 Woordenschat: figuurlijk taalgebruik
  4. Zelfstandig werken 

Slide 1 - Tekstslide

Inplannen SO Woordenschat
Woordenschat H1,2,3:
  1. Woordbetekenissen gebruiken
  2. Figuurlijk taalgebruik 
  3. Vaste vergelijkingen

Maandag 11 oktober

Slide 2 - Tekstslide

Leren
Je leert voor de toets door:
  1. De groene blokken in je boek te lezen
  2. Opdrachten van Woordenschat H1,2,3 doornemen
  3. Het theorieoverzicht leren
  4. De woordenlijsten leren via Quizlet 

Slide 3 - Tekstslide

Theorie Woordenschat H2
Wat betekent deze zin?

  • Kinderen lijken qua karakter
    op hun ouders.
  • Als de appel valt, valt hij 
    vlak naast de boom.

Slide 4 - Tekstslide

Theorie Woordenschat H2
Wat betekent deze zin: Als de kat van huis is, dansen de muizen op tafel.

  • Zonder toezicht doet
    men wat hij wil
  • Als de kat weg is, dan
    dansen de muizen op tafel

Slide 5 - Tekstslide

Oefening
Je weet nu de twee betekenissen van De appel valt niet ver van de boom en Als de kat van huis is, dansen de muizen.

Geef per betekenis aan of het letterlijk of figuurlijk bedoeld is. 
Log in via www.Lessonup.app. en voer je eigen naam in.

Slide 6 - Tekstslide

Letterlijk
Figuurlijk
1.1 Kinderen lijken qua karakter op hun ouders
1.2 Als de appel valt, valt hij vlak naast de boom
2.1 Zonder toezicht doet men wat hij wil
2.2 Als de kat weg is, dan dansen de muizen op tafel

Slide 7 - Sleepvraag

Letterlijk

De woorden die er staan, hebben de betekenis zoals ze bedoeld worden. 



Figuurlijk

De woorden die er staan, hebben eigenlijk een andere betekenis. Er wordt iets anders bedoeld, dan wat er staat.

Uitdrukkingen
Spreekwoorden


Slide 8 - Tekstslide

Wat is de letterlijke betekenis van:
Hij woont in het hart van de stad.

Slide 9 - Open vraag

Wat is de figuurlijke betekenis van:
Hij woont in het hart van de stad.

Slide 10 - Open vraag

Wat is de letterlijke betekenis van: Toen hij te laat kwam, zag de docent dat door de vingers.

Slide 11 - Open vraag

Wat is de figuurlijke betekenis van: Toen hij te laat kwam, zag de docent dat door de vingers.

Slide 12 - Open vraag

Opzoeken in het woordenboek
Als je een uitdrukking of spreekwoord in het woordenboek opzoekt, zoek je bij het eerste zelfstandige naamwoord/belangrijkste woord van de zin. Werkt dat niet? Dan een ander belangrijk woord dat in de zin staat.


Slide 13 - Tekstslide

Oefening
Zoek in het woordenboek de betekenis op van de volgende zinnen:
  1. We sliepen onder de blote hemel.
  2. De nieuwe skipiste is het neusje van de zalm.
  3. Na de overstroming zaten de boeren met de gebakken peren.

Slide 14 - Tekstslide

Zelfstandig werken
Maak de opdrachten 1 t/m 6 op blz. 52-55

Dit is huiswerk voor de les van donderdag

Slide 15 - Tekstslide