3.2 Temperatuurverschillen-seizoenen

Gebieden op hoge breedte liggen
A
dicht bij de evenaar
B
dicht bij de polen
C
in gebergtes
D
boven oceanen
1 / 10
volgende
Slide 1: Quizvraag
AardrijkskundeMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Gebieden op hoge breedte liggen
A
dicht bij de evenaar
B
dicht bij de polen
C
in gebergtes
D
boven oceanen

Slide 1 - Quizvraag

Bij de evenaar is het warmer omdat ... 
1) Op de evenaar vallen de zonnestralen loodrecht in. Dit geeft meer warmte dan schuine zonnestralen zoals bij de polen. Bij de polen moet met dezelfde zonne-energie een groter gebied verwarmd worden.
2) Bij de evenaar leggen de zonnestralen een kortere weg af door de dampkring. Schuine stralen moeten een langere weg afleggen door de dampkring en komen onderweg meer wolken en stofdeeltjes tegen om tegenaan te bosten.
loodrecht en kort
schuin en lang

Slide 2 - Tekstslide

Loodrechte zonnestralen hoeven een kleiner gebied te verwarmen dan schuine zonnestralen.
A
goed
B
fout

Slide 3 - Quizvraag

Op 1000 m hoogte is het 10 graden Celsius. Hoe warm is het op 2000 m hoogte?
A
20 graden Celsius
B
0 graden Celsius
C
16 graden Celsius
D
4 graden Celsius

Slide 4 - Quizvraag

Seizoenen
SEIZOENEN

Slide 5 - Tekstslide

De aarde maakt twee bewegingen:
  • In 24 uur draait de aarde om zijn as:
    gevolg: dag en nacht 
  • In een jaar draait de aarde één keer om de zon: gevolg: seizoenen 

Slide 7 - Tekstslide

De seizoenen in Nederland
Zet de foto's bij het juiste seizoen
timer
1:00

Slide 8 - Sleepvraag

Seizoenen ontstaan door.....
A
het draaien van de aarde om de zon en een schuine aardas
B
het draaien van de aarde om de aardas in 24 uur.

Slide 9 - Quizvraag

Wanneer is welk seizoen op het noordelijk halfrond?
Zomer

Winter

Slide 10 - Sleepvraag