Procenten

Procenten en korting
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenBasisschoolGroep 7

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Procenten en korting

Slide 1 - Tekstslide

Wat is korting?

Slide 2 - Open vraag

Wat is procent?
A. van de honderd
B. van de duizend
C. van de tien
A
100
B
1000
C
10

Slide 3 - Quizvraag

Wat weet je aan het eind?

- Wat korting is
- Wat procent is
- Welke kommagetal erbij hoort
- Hoe je korting moet berekenen
- Hoe je de nieuwe prijs berekent

Slide 4 - Tekstslide

Kommagetallen & procenten
Procenten, breuken en kommagetallen horen bij elkaar. 
Onthoud dit tabel, want dan ken je alles uit je hoofd. De belangrijkste zie je op de volgende dia.

Slide 5 - Tekstslide

Onthoud dit
Dit zijn de belangrijkste die je moet onthouden.

Slide 6 - Tekstslide

Een weetje.
1= Het geheel ( alles bij elkaar)
1/2 = De helft
1/4 = Een kwart

Slide 7 - Tekstslide

Hoe bereken je de korting?
Stel je voor. Een pak luiers kost €22 . Je krijgt 50% procent korting. Hoeveel is dan de korting?

Je weet het volgende:
1. Luiers waren eerst €22,00
2. 50% is de helft van de prijs
3. De helft van €22,00 is €11,00
4. €11,00 is de korting die je krijgt. Dat geld stop je in je zak.

Slide 8 - Tekstslide

Hoe bereken je nieuwe prijs?
Je wilt een speen kopen. Een speen kost €10,00 . Je krijgt 25% korting. Wat is de nieuwe prijs?

Je weet het volgende:
1. De speen kost €10,00.
2. Je krijgt 25% korting. 25% past 4 X in 100%
3. €10,00 : 4 = €2,50
4. Oude prijs - korting = Nieuwe prijs 
5. Nieuwe prijs is dus €10,00 - €2,50 = €7,50

Slide 9 - Tekstslide

Tip
Je kan een verhoudingstabel gebruiken als je het eventjes niet meer weet. Zie de volgende dia hoe een verhoudingstabel ook al weer werkt.
Nog 2 tipjes
1. Alles wat je boven doet, moet je onderen ook doen.
2. Je gebruikt alleen X en : 
3. Je mag optellen of aftrekken. Alles wat je samen telt, tel je ook beneden. 

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

We gaan eerst oefenen met het berekenen van de korting. 
Je rekent nu alléén de korting uit! Niet vergeten hé!

Slide 12 - Tekstslide

Er komen een aantal vragen

Klik A, B, C of D . Je krijgt 1 minuut de tijd. 
timer
1:00

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Luiers kosten normaal € 36,50
Nu krijg je 50% korting.
Wat is de korting die je krijgt?
A
€ 18,25
B
€ 16,50
C
€ 16,25
D
€ 18,00

Slide 15 - Quizvraag

Het flesje kost normaal € 15,00
Nu met 20% korting!
Wat is de korting die je krijgt?
A
€ 5,00
B
€ 4,00
C
€ 3,00
D
€ 2,00

Slide 16 - Quizvraag

 De babydoekjes kost normaal € 12,00
Nu met 25% korting!
Wat is de korting die je krijgt? 


A. € 5,00
B. € 3,00
C. € 4,00
D. € 2,00

Slide 17 - Tekstslide

Nu moet je de nieuwe prijs berekenen. 
Weet je het nog? 
Oude prijs - korting = nieuwe prijs

Slide 18 - Tekstslide

 5. De rammelaar kost normaal € 12,00
Nu met 25% korting!
Wat is de nieuwe prijs? 

A. € 5,00
B. € 4,00
C. € 9,00
D. € 7,00

Slide 19 - Tekstslide

 6. Het babybadje kost normaal € 36,00
Nu met 50% korting!
Wat is de nieuwe prijs? 

A. € 19,00
B. € 18,00
C. € 22,00
D. € 21,00

Slide 20 - Tekstslide

7. Het babybedje kost normaal € 100,00
Nu met 60% korting!
Wat is de nieuwe prijs? 

A. € 60,00
B. € 50,00
C. € 45,00
D. € 40,00

Slide 21 - Tekstslide

Antwoorden alle vragen
1. A
2. C
3. B
4. C
5. C
6. B
7. D

Slide 22 - Tekstslide

Hoeveel vragen had je goed?

Slide 23 - Open vraag

Wat vond je goed gaan? Wat vind je nog lastig?

Slide 24 - Open vraag

Dat was het jongens en meiden. We zijn klaar!

Slide 25 - Tekstslide