Les 30-04-2021, paragraaf 7.2

Planning voor de les:
4 minuten: binnenkomst, welkom en spullen voor.
5 minuten: voorkennis testen
1 minuut: leerdoelen en huiswerk
20 minuten: uitleg 
5 minuten: leerdoelen testen
25 minuten: aan het werk!
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Planning voor de les:
4 minuten: binnenkomst, welkom en spullen voor.
5 minuten: voorkennis testen
1 minuut: leerdoelen en huiswerk
20 minuten: uitleg 
5 minuten: leerdoelen testen
25 minuten: aan het werk!

Slide 1 - Tekstslide

Wat is kapitaalintensief?
A
Mensen doen vooral het werk.
B
Machines doen vooral het werk.

Slide 2 - Quizvraag

Hoe produceert een wijkverpleegkundige?
A
arbeidsintensief
B
kapitaalintensief

Slide 3 - Quizvraag

De vier productiefactoren zijn ...

Slide 4 - Open vraag

Welke beloning hoort bij welke productiefactor?
Sleep de beloningen naar de juiste plek.
ondernemersschap
natuur
arbeid
kapitaal
salaris
rente
pacht
huur
winst

Slide 5 - Sleepvraag

Leerdoelen:
- Ik kan benoemen welke productieweg een product aflegt.

- Ik kan uitleggen hoe de prijs van een product tot stand komt voordat de consument het product kan kopen.

HUISWERK: Paragraaf 7.2

Slide 6 - Tekstslide

Grondstoffen
waar een product 
van wordt gemaakt

Slide 7 - Tekstslide

Halffabricaten
Product van een bedrijf dat verder verwerkt wordt door andere bedrijven.

Slide 8 - Tekstslide

Eindproducten
Eindproducten zijn producten die klaar zijn voor de verkoop aan de consument

Slide 9 - Tekstslide

Bedrijfskolom = serie bedrijven die betrokken is bij de productie van een artikel

Slide 10 - Tekstslide

Bedrijfskolom
Bedrijfskolom
Bedrijfskolom van brood.

Slide 11 - Tekstslide

Bedrijfskolom
Toegevoegde
      waarde
Door elke bewerking wordt het product meer waard.


Dit is voorbeeld van een bedrijfskolom.

Slide 12 - Tekstslide

Toegevoegde waarde = verkoopopbrengst - de benodigde inkopen 
verkoopt voor                                €0,40                     €0,45                          €0,65
heeft er voor betaald                   €0,15                      €0,40                          €0,45
Toegevoegde waarde                 €0,25                      €0,05                           €0,20 

Slide 13 - Tekstslide

Wat is een bedrijfskolom?

Slide 14 - Tekstslide

De bedrijfskolom moet je niet verwarren met een bedrijfstak ..


Een bedrijfstak = een groep bedrijven die hetzelfde product of dienst verkopen.
Bedrijfstak

Slide 15 - Tekstslide

Wat heb je geleerd?

Slide 16 - Tekstslide

In welke volgorde maak je kaas?

(=begrip: bedrijfskolom)
A
1-2-3-4
B
2-3-4-1
C
4-3-2-1
D
3-2-4-1

Slide 17 - Quizvraag

Zo noem je alle bedrijven die meewerken aan het maken van een product
A
Bedrijfskolom
B
Bedrijfsketting
C
Toegevoege Waarde
D
Producenten

Slide 18 - Quizvraag

De DVD-fabriek koopt voor € 0,05 grondstoffen in.
De DVD-fabriek verkoop DVD's voor € 0,36.

Wat is de toegevoegde waarde?
A
€ 0,05
B
€ 0,31
C
€ 0,36
D
€ 0,41

Slide 19 - Quizvraag

Aan de slag!
Wat? Ga aan de slag met de opdrachten van paragraaf 7.2
Hoe? In de online leeromgeving
Hulp? De docent (tijdens de les), je laptop en je medestudent.
Tijd? Tot de timer op 0 staat of de opdrachten af zijn
Uitkomst? Je hebt geoefend met de leerstof.
Klaar? Ga verder met een ander vak of ga verder in paragraaf 7.3

timer
25:00

Slide 20 - Tekstslide