RT les 13 begrijpend lezen

Remedial teaching
Les 13
Begrijpend lezen
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
RTMiddelbare schoolvmbo, mavoLeerjaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Remedial teaching
Les 13
Begrijpend lezen

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we deze les doen?

  • Herhalen wat we hebben geleerd de afgelopen lessen
(d.m.v. een quiz)

Slide 2 - Tekstslide

Wat zijn de drie stappen van het stappenplan lezen?
A
hoog, midden en laag lezen
B
hardop, fluisteren en in jezelf lezen
C
voor, tijdens en na het lezen
D
heet, lauw en koud lezen

Slide 3 - Quizvraag

Wat is de tweede stap van het stappenplan lezen?
A
Voor het lezen
B
Tijdens het lezen
C
Na het lezen

Slide 4 - Quizvraag

Wat doe je als je je voorkennis activeert?
A
Je bedenkt waar de tekst over kan gaan
B
Je kijkt wat je zelf weet over het onderwerp
C
Je kijkt naar de plaatjes
D
Je draait drie keer rond en huppelt op één been

Slide 5 - Quizvraag

Voor het lezen kijk je NIET naar:
A
titel
B
tussenkopjes
C
bron
D
inleiding

Slide 6 - Quizvraag

Op basis waarvan maak je een voorspelling van de tekst?
A
Plaatjes, titel, tussenkopjes en bron
B
Plaatjes, tussenkopjes en bron
C
Titel, tussenkopjes en bron
D
Plaatjes, titel en tussenkopjes

Slide 7 - Quizvraag

Wanneer ga je "onduidelijkheden ophelderen"?
A
Voor het lezen
B
Tijdens het lezen
C
Na het lezen

Slide 8 - Quizvraag

Waaraan kan je afleiden of een tekst betrouwbaar is?
A
De titel
B
De bron
C
De tussenkopjes
D
De inleiding

Slide 9 - Quizvraag

Leesstrategieën:
Wanneer ga je "voorspellen en je voorkennis activeren"?
A
Voor het lezen
B
Tijdens het lezen
C
Na het lezen

Slide 10 - Quizvraag

Wanneer ga je "samenvatten"?
A
Voor het lezen
B
Tijdens het lezen
C
Na het lezen

Slide 11 - Quizvraag

Wanneer ga je "vragen stellen"?
A
Voor het lezen
B
Tijdens het lezen
C
Na het lezen

Slide 12 - Quizvraag

Wanneer ga je "verbanden leggen"?
A
Voor het lezen
B
Tijdens het lezen
C
Na het lezen

Slide 13 - Quizvraag

Signaalwoorden geven altijd een tekstverband aan.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 14 - Quizvraag

Ik heb thuis een hond en een kat.
A
Reden
B
Opsomming
C
Tegenstelling
D
Oorzaak-gevolg

Slide 15 - Quizvraag

Ik ga vandaag niet naar school, omdat ik ziek ben.
A
Reden
B
Opsomming
C
Tegenstelling
D
Oorzaak-gevolg

Slide 16 - Quizvraag

Doordat ik ziek ben geweest, heb ik de toets gemist.
A
Reden
B
Opsomming
C
Tegenstelling
D
Oorzaak-gevolg

Slide 17 - Quizvraag

Ik ben vandaag jarig, maar ik vier het in het weekend.
A
Reden
B
Opsomming
C
Tegenstelling
D
Oorzaak-gevolg

Slide 18 - Quizvraag

Je maakt makkelijk een samenvatting door:
A
Alle plaatjes over te tekenen
B
Alle eerste woorden van de alinea op te schrijven
C
Alle kernzinnen op te schrijven
D
Alle tussenkopjes op te schrijven

Slide 19 - Quizvraag

De kernzin is:
A
De langste zin van de alinea
B
De grappigste zin van de alinea
C
De kortste zin van de alinea
D
De belangrijkste zin van de alinea

Slide 20 - Quizvraag

Ik heb wel iets aan de lessen begrijpend lezen gehad.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 21 - Quizvraag

Ik kan de rest van deze les nog rustig iets voor mezelf doen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 22 - Quizvraag