Les 2 Hv2 GL

• Frans

Introduction     Chapitre 1

• Leerdoelen: leesstrategie, grammaire (avoir, regelm ww op -er, faire, p.c. van être, avoir, faire en regelm ww op -er)
• Corriger  (nakijken) Source A  
• Faire (maken) ex. 12, 13 (ipad), 14
• Faire (maken) Source CD (blz. 12-15)
• Apprendre Vocabulaire A B + Faire ex. 8 à 11

     Passé composé 

leerdoelen:

1. Ik weet wat het betekent in het NL.

2. Ik weet welke stappen er zijn.

3. ik weet wat het verschil is tussen PC met être of avoir. 

AVOIR ( = hebben)

Le verbe régulier -er

• Je parle
• Tu parles
• Il/elle/on parle
• Nous parlons
• Vous parlez
• Ils/elles parlent

le verbe faire = doen of maken

PC van avoir en être

Ik heb gehad =   J'ai eu

Ik ben geweest = J'ai été

Stap 1: Wat is de persoon?

Stap 2: Welke vorm van het hulpwerkwoord avoir?

Stap 3: het juiste voltooid deelwoord eu of été

Résumé...

* PC = HWW + VD

* HWW 'avoir' + VD (voorlopig alleen eindigend op 'é')
     -> exemple: Il a travaillé. / Nous avons étudié. / Ils ont regardé.

* Voltooid deelwoord van 'avoir' = eu [u] = gehad

* Voltooid deelwoord van 'être'    = été [eetee] = geweest

PC = 2 !

1. Hulpww

2. voltooid deelwoord

PC = 2!

Hulp ww Avoir

j'ai

tu as

il a

nous avons

vous avez

ils ont

Voltooid deelwoord

- er --> é

- ir --> i

- re --> u

été (être)

eu (avoir)

fait (faire)

pris (prendre) 

voulu  (vouloir)

pu (pouvoir

apprendre le vocabulaire AB