Quiz blok 1 kinderopvang
1 / 11
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
''Diema heeft een groene trui aan''
Is deze uitspraak objectief of subjectief?
Is deze uitspraak objectief of subjectief?
A
Objectief
B
Subjectief
Slide 2 - Quizvraag
Wat betekent representatief
A
Hoe je een presentatie geeft
B
Hoe je netjes moet kleden en gedragen
Slide 3 - Quizvraag
Frank de Wit komt zijn zoon ophalen van het kinderdagverblijf. Hoe spreek je hem aan?
A
Met Bart en jij
B
Met meneer de Wit en jij
C
Met Bart en u
D
Met meneer de Wit en U
Slide 4 - Quizvraag
Slide 5 - Tekstslide
Wat is er onveilig aan deze schommel?
A
De ondergrond
B
De schroeven onder de schommel
C
De afdekking van de kettingen
D
De hoogte van de schommel
Slide 6 - Quizvraag
Waar moet je om denken als je jezelf voorstelt? Kies 2 antwoorden.
A
Je staat met je armen over elkaar
B
Je spreekt Fries
C
Je geeft iemand een hand
D
Je wacht af totdat de ander iets zegt
Slide 7 - Quizvraag
Mevrouw Braafhart heeft een lelijke tas.
Is deze uitspraak objectief of subjectief?
Is deze uitspraak objectief of subjectief?
A
Objectief
B
Subjectief
Slide 8 - Quizvraag
Wat betekent hygiëne?
A
Schoonmaken
B
Dingen die je doet om ervoor te zorgen dat mensen niet ziek worden
C
Jezelf goed verzorgen
Slide 9 - Quizvraag
Wat is een voorbeeld van hygiënisch werken? Er zijn meerdere antwoorden mogelijk.
A
Handen wassen na toiletbezoek
B
Het schoonmaakdoekje elke week verversen
C
Zoveel mogelijk schoonmaakmiddel gebruiken
D
Dingen die je vaak met je handen aanraakt vaak schoonmaken
Slide 10 - Quizvraag
Wat is een voorbeeld van een speeltuin veiliger maken?
A
Rubberen tegels
B
Stenen ondergrond
C
Schroeven die niet uitsteken
D
Bomen als speeltoestel gebruiken
