les 1 spreken, gesprekken en schrijven

examen gesprekken voeren
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

examen gesprekken voeren

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen

- Je kent verschillende gespreksdoelen, vraagsoorten

- je Kan een ander overtuigen van je mening (standpunt en argumenten)

- Je kent de fasen van een discussie


Slide 2 - Tekstslide

vraagsoorten

Slide 3 - Tekstslide

0

Slide 4 - Video

Open vraag

Wie, wat, waar, waardoor, waarom….etc.

Doel = de ander laten spreken


gesloten vraag


ja/nee antwoorden

doel = snel informatie verkrijgen


gerichte vraag

open vraag met één antwoordmogelijkheid
doel = snel informatie verkrijgen
suggestieve vraag

Dat is toch een mooi aanbod vind je niet?

doel = inspelen op emotie



controlevraag


je controleert of je het begrepen hebt/of de afspraak duidelijk is


Denk ook aan doorvragen!





















Slide 5 - Tekstslide

argumenteren

Slide 6 - Tekstslide

Argument / standpunt
Standpunt
Een standpunt is de mening die een bepaalde persoon over een bepaalde kwestie heeft.

Argument
De argumenten zijn de redenen die jij aanvoert waarom je een bepaalde mening hebt.




Slide 7 - Tekstslide

Opdracht 
Lees de volgende teksten. Wat is het standpunt? 

Slide 8 - Tekstslide

opdracht 
Al sinds de opkomst van de vaste, de mobiele en de smarttelefoon, en de introductie van het mailen, sms’en, pingen, whatsapp’en, facebooken en tweeten, slijpen de tegenstanders hun argumenten. De beste manier om met iemand te praten is face-to-face. Elke vorm van contact die verre afstaat van de directe afwezigheid van je gesprekspartner staat immers lager op de communicatieladder. 

 
Naar: Anouk van Kampen en Jan Truijens Martinez, NRC Handelsblad, 26 mei 2012

Slide 9 - Tekstslide

Wat is je standpunt?

Slide 10 - Open vraag

0

Slide 11 - Video

Ik laat me liever opereren door een robot dan door een chirurg.
A
liever door een robot
B
liever door een chirurg

Slide 12 - Quizvraag

discussie
Vaak moet je als examenopdracht een discussie voeren. In een discussie verdedig je een standpunt met argumenten en reageer je op de argumenten van je gesprekspartner of gesprekspartners.
In de examenopdracht staat aangegeven over welke stelling de discussie gaat. Je kiest een standpunt of je krijgt er een toegewezen. Als je je standpunt weet, ga je de discussie voorbereiden.
Als je de discussie thuis mag voorbereiden, verzamel je informatie over het onderwerp van de stelling. Aan de hand van de informatie bepaal je welke argumenten je gaat gebruiken en ga je na welke tegenargumenten er zijn. Ook bedenk je hoe je tegenargumenten kunt ontkrachten. Als je de discussie op school moet voorbereiden, bedenk je zelf argumenten of haal je informatie uit een brontekst.
Je kunt je voorbereiding uitwerken in een gespreksschema dat je tijdens het gesprek als houvast bij je houdt. In het ges



Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Opdracht 

Ga naar www.debatstelling.nl of debatindeklas.nl en kies twee stellingen uit die je interessant vindt. Je mag ook zelf stellingen bedenken. 


Ze de stellingen per stuk in de chat. daarna kiezen we er 5 uit die we voor het examen gebruiken. 



Slide 21 - Tekstslide

examen gesprekken voeren

Slide 22 - Tekstslide