In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
oefenen met:
woordenschat
beeldspraak
tekstdoel en publiek
Slide 1 - Tekstslide
de lesstof van studiemeter
gecombineerd met het nieuws van vandaag...
Slide 2 - Tekstslide
eerst woordenschat
Slide 3 - Tekstslide
De oorlog in Oekraïne kan hier in Nederland voor een recessie zorgen. recessie =
A
schade aan de democratie
B
een politieke crisis
C
opleving van de arbeidsmarkt
D
een achteruitgang in de economie
Slide 4 - Quizvraag
Door het heropenen van gaswinning in Nederland, worden Groningers misschien weer gedupeerd. Gedupeerd =
A
beledigd
B
achtergesteld
C
benadeeld
D
bespot
Slide 5 - Quizvraag
Rusland is de opponent van Oekraïne. opponent =
A
de tegenstander
B
het buurland
C
het voorbeeld
D
de achtergestelde partij
Slide 6 - Quizvraag
Een delegatie zal namens Oekraïne onderhandelen. een delegatie =
A
een paar mensen die de groep vertegenwoordigen
B
een politieke partij
Slide 7 - Quizvraag
De meeste landen zullen Rusland boycotten. boycotten =
A
minachten
B
negeren
C
prijzen
D
tegenwerken, uitsluiten of buitensluiten
Slide 8 - Quizvraag
Er is een nieuwe wet in Rusland, die bepaalde kranten censureert. censureren =
A
reclame maken voor
B
onbelangrijk maken
C
sponsoren
D
bepaalde media-uitlatingen verbieden
Slide 9 - Quizvraag
Veel Russen in Nederland generen zich vanwege de nieuwe oorlog. generen =
A
trots zijn
B
afstand nemen van
C
schamen
D
niet onder de indruk zijn van
Slide 10 - Quizvraag
beeldspraak (uitdrukkingen)
Slide 11 - Tekstslide
Poetin bleek al sinds lange tijd een verborgen agenda te hebben. verborgen agenda =
A
een dubbele (stiekeme) bedoeling
B
een geheime spaarpot
Slide 12 - Quizvraag
Niemand wil verzeild raken in een derde wereldoorlog. verzeild raken =
A
getroffen worden
B
ongewild betrokken raken bij
Slide 13 - Quizvraag
Burgers in belegerde steden zitten met de handen in het haar. met de handen in het haar zitten =
A
optimistisch blijven
B
radeloos zijn
Slide 14 - Quizvraag
tekstdoel en afstemmen publiek
1) Wat wil je met je tekst bereiken?
2) Hoe houd je rekening met je lezend publiek?
Slide 15 - Tekstslide
Welke tekstdoelen ken je nog?
Slide 16 - Open vraag
Stel je wilt een Rus die in Rusland woont, via een post op sociale media informeren over de oorlog in Oekraïne. Je weet dat er daar een censuur geldt. Hoe houd je rekening met je publiek?
Slide 17 - Tekstslide
Publiek: stel je wilt een Rus die in Rusland woont, informeren over de oorlog in Oekraïne. Je weet dat er een censuur geldt. Hoe houd je rekening met je publiek?
Slide 18 - Open vraag
afstemmen publiek =
rekening houden met voorkennis!
Slide 19 - Tekstslide
doel:overtuigen
Publiek:
Jij wil klasgenoten overhalen een bedrag op giro 555 te storten.
Schrijf een korte tekst!
(volgende slide)
Slide 20 - Tekstslide
schrijf hier je tekst
Slide 21 - Open vraag
afstemmen = publiek =
Je toon en taalgebruik aanpassen aan de doelgroep.