U6L1-2-3-4-5

Felicia
Jenpito
Jorieke
Tess
Tomas
Joost
Anna Bo
Ruben
Yual
Danique
Anna Br
Noa
Jasmijn
Thomas
Nathaniel
Anouk
Rosalie
Lincy
Rosalie
Charlotte
Aline
Tiago
Elias
Michelle
Feyza
Jannes
Sil 
Teacher
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Felicia
Jenpito
Jorieke
Tess
Tomas
Joost
Anna Bo
Ruben
Yual
Danique
Anna Br
Noa
Jasmijn
Thomas
Nathaniel
Anouk
Rosalie
Lincy
Rosalie
Charlotte
Aline
Tiago
Elias
Michelle
Feyza
Jannes
Sil 
Teacher

Slide 1 - Tekstslide

Bea
Ilse
Tim
Wil-Jan
Sanne
Leman
Julian
Dion
Philip
Rik
Jurgen
Sven
Anouk
Jente
Eline
Maud
Ryan
Benjamin
Thijs
Liv
Alysha
Jilles
Jeffrey
Aron
Teacher

Slide 2 - Tekstslide

Teacher

Slide 3 - Tekstslide

Routine week 22.1
  • Toilet & waterfles
  • Telefoons in hotel
  • Laptops op tafel opstarten
  • Boek en agenda op tafel
  • Pen/potlood/markeerstift
  • Zitten
  • Quizlet EN-NL
  • Quizlet NL-EN
  • Quizlet NL-EN Expressions
timer
10:00

Slide 4 - Tekstslide

Test Unit 6
  • Vocabulary Lesson 2-3-4-5
  • Expressions Lesson 3-5
  • Grammar: L2 Tags - L4 Adverbs & Adjectives
  • Easily confused words

Slide 5 - Tekstslide

Targets Unit 6
  • I know what I have to do and learn for my test.
  • I can use reading and listening strategies in order to answer questions about what I have read or heard
  • I know the words form Lesson 2-3-4-5
  • I know the expressions Lesson 3-5 by heart
  • I know how to use the Tags
  • I know how to use an Adverb or an Adjective

Slide 6 - Tekstslide

Lessonplan
  • Study individually
  • Vocabulary U6L2-3-4-5 (links on slide 4)
  • Expressions U6L3-5
  • Easily confused words (slide 11)
  • Question Tags (slide 8)
  • Adverbs & Adjectives (slide 9)
Use your book to make these exercises. 

Slide 7 - Tekstslide

Links for Question Tags:
  1. Staat er een vorm van "to be" in de zin? (am-is-are-was-were) GEBRUIKEN
  2. Staat er een hulp werk-woord in de zin? (de eerste van 2) GEBRUIKEN
  3. GEBRUIK "to do" (do-does-did)

eg 1. He is old, isn't he?
eg 2. She can cook, can't she?
eg 3. They don't like school, do they?
+, -
-,+

Slide 8 - Tekstslide

Stappen (open your book)
  1. Bijvnw: zeggen iets over een zelfstnw. Ze veranderen dus niet
  2. Bijw: zeggen iets over een werkwoord, een bijvoegelijk naamwoord of een ander bijwoord.
  3. KIJK GOED WAAR IETS OVER GEZEGD WORDT!!!

Slide 9 - Tekstslide

Adjectives (bijv.nw.)

Zegt iets over hoe iemand of iets is.
(zelfstandig naamwoord)

je laat het woord in deze vorm staan

Let op! 
Het werkwoord 'zijn' en je zintuigen vertellen je altijd hoe iets is.
be/am/are/is/was/were/taste/sound/feel/look/smell/seem.
en de volgende woorden kennen alleen deze vorm: hard/long/fast
uitzondering!!!! GOOD >>>>
Adverbs (bijw)

Zegt iets over hoe iemand iets doet.
(werkwoord of een adjective)

Je zet -ly achter het woord 

Let op!
Eindigt het woord op -ic, dan plak je -ally achter het woord: frantic > frantically
Eindigt het woord op -le dan vervang je de -e door -yhorrible > horribly.
 En eindigt het woord al op -y dan vervang je deze met -ily: happy > happily
>>>> Uitzondering!!!! WELL

Slide 10 - Tekstslide

Easily Confused Words
  • They're - their - there
  • It's - its
  • You're - your
  • Than - then 
  • Where - were - we're
  • Two - too - to
  • Quite - quiet - to quit 

Slide 11 - Tekstslide

I am wll prepared for the test of Unit 6
😒🙁😐🙂😃

Slide 12 - Poll